Bette Davis
Ruth Elizabeth Davis
acteur/actrice
(113)
zichzelf
(1)
Haar ouders, een advocaat, gespecialiseerd in patenten/octrooien en een portretfotografe, scheidden toen Bette nog maar zeven was. Toen ze nog op de middelbare school zat had ze voor zichzelf al uitgemaakt dat ze actrice wou worden. Ze werd opgevoed door haar moeder en zij moedigde Bette aan om actrice te worden en zorgde er voor dat ze naar New York trokken. Nochtans waren de eerste ervaringen niet echt veelbelovend en er was niets wat er op wees dat ze later zou geassocieerd worden als de 'first lady of the American screen'. Na wat beperkte ervaring in toneelstukken op school werd ze door Eva Le Gallienne bij een auditie wandelen gestuurd met de woorden "You are a frivolous little girl." Ze liet zich meteen inschrijven aan de toneelschool van John Murray Anderson in New York maar Davis volgde ook een opleiding aan de Mariarden School of Dancing. Op 23 juli 1925 maakte ze er haar eerste professionele optreden in het danssprookje A Midsummer Night's Dream. Bij haar eerste professionele contact met een toneelbedrijf in Rochester New York werd ze prompt ontslagen door George Cukor. In 1928 was ze te zien bij de Provincetown Players die te zien waren in theaterproducties voor een beperkt publiek. Het jaar daarop maakte ze haar debuut in de Broadway-komedie Broken Dishes. Begin de jaren ’30 faalde ze voor een screen test bij Goldwyn maar werd later dat jaar getest bij Universal waar ze aanvankelijk wél werd goed bevonden. Het is in deze periode dat Bette Davis met haar moeder de trein nam naar Hollywood en een studiomedewerker op 13 december 1930 naar het station werd gestuurd om haar af te halen. Het verhaal werd de wereld in gestuurd als zou hij met lege handen teruggekeerd zijn met de woorden "No one faintly like an actress got off the train." Het geloof in Davis bij Universal duurde niet lang, men was al snel nog maar matig enthousiast over haar mogelijkheden. Toenmalig President bij Universal Carl Laemmle zei na het zien van haar debuut in Bad Sister (1931) dat ze "about as much sex appeal as Slim Summerville" had... Hierna gaf men haar de kans om ook voor andere studio's films te gaan maken. In september 1931 kreeg ze haar ontslag bij de studio.
Maar Davis bleef geloven in haar mogelijkheden. Ze was weliswaar ontmoedigd door het gebrek aan succes maar het was haar mentor George Arliss die niet wou afhaken die Warner Bros overtuigde om haar een rol te geven in The Man Who Played God. Met succes want de studio gaf haar op 18 november 1931 een meerjarig contract, men betaalde haar bij aanvang van haar contract 300 $ per week maar door het succes van The Man Who Played God kreeg ze een hoger loon (400 dollar) voor de volgende 26 weken... Aanvankelijk kreeg ze van Warner Bros minderwaardige rollen maar toen de critici bijzonder lovend waren over haar capaciteiten als actrice kreeg ze belangrijker filmrollen. Grote films als Of Human Bondage - het gevolg van een uitleenbeurt aan RKO - en de tranentrekker Dangerous volgden ondanks het feit dat ze voor haar rol van de gemene, egoïstische dienster Mildred in Of Human Bondage hard had moeten knokken om die te kunnen vertolken.
In 1936 kreeg Davis voor haar rol in Dangerous een Academy Award waarna ze haar advocaat vroeg om een brief te sturen naar Warner met de vraag om haar contract te herbekijken. Op 20 juni 1936, een dag nadat de brief was verstuurd, deed Jack Warner een voorstel om haar salaris op te trekken van 1600 $ naar 2000 $ maar de actrice dacht eerder aan 3500 dollar. Bette Davis ging nog een stap verder en liet weten dat ze bereid was om terug te keren in het geval de filmaanbiedingen aansloten bij haar talent maar Warner bleef echter bij hun beslissing en, niet onbelangrijk, het contact werd niét ontbonden.
In 1940 genoot de actrice van een absolute, onwaarschijnlijke sterrenstatus. Niet voor niets werd ze vanaf 1937 de Koningin van de box-office genoemd en dat voor de tien jaar die volgden. Ze kwam op een punt dat ze elke rol waar ze zich niet kon in vinden weigerde met als gevolg dat ze geschorst werd en zonder loon kwam te zitten. Toen ze inging op een aanbod uit Engeland om te gaan spelen in enkele Europese films werd ze door Warners onmiddellijk in gebreke gesteld omdat ze daar nog tot 1942 onder contract lag. Ze verloor al na vijf dagen het juridisch gevecht met de studio die tot haar grote verbazing de gerechtskosten die ze had gemaakt vergoedde. Vanaf dat ogenblik werd ze met meer respect behandeld en hield men rekening met zowel haar temperament als haar talent. Ze kreeg een nieuw contract én nog betere rollen wat leidde tot de meest succesvolle periode van haar carrière.
In 1941 werd Bette Davis de eerste vrouwelijke voorzitter van de Academy of Motion Picture Arts and Sciences. Ze volgde Walter Wanger op maar die nam het opnieuw van haar over want na twee maand hield Davis het al voor bekeken.
Haar rol in All About Eve was ongetwijfeld één van de beste uit haar carrière alhoewel ze niet de eerste keuze was om de rol van Margo te spelen. Marlene Dietrich was dat wel, gevolgd door Claudette Colbert. Zij raakte gekwetst bij de opnames van een andere film en trok zich terug, tot haar eigen grote ergernis 40 jaar later. Men nam hierna ook Jeanne Crain in overweging, gevolgd door Gertrude Lawrence en finaal Ingrid Bergman tot Bette Davis uiteindelijk de rol kreeg. De New York Film Critics gaven haar de prijs voor beste actrice. Verrassend genoeg ging het begin de jaren ’50 terug wat minder met Davis’ carrière, in die mate zelfs dat ze nog maar weinig aanbiedingen voor films kreeg. Ze vond er niets beters op dan een paginagrote advertentie in een aantal Hollywood vakbladen te laten verschijnen met volgende tekst:
MOTHER OF THREE: divorcee; American. Twenty years experience as an actress in motion pictures. Mobile still and more affable than rumour would have it. Wants steady employment in Hollywood. (Has had Broadway.) References upon request.
Zelf beweerde ze jaren later dat dit bedoeld was als grap maar daarmee deed ze de waarheid toch geweld aan, op dat moment was ze echt wanhopig op zoek naar werk...
Anno 1962 vertolkte ze in What Ever Happened to Baby Jane? de rol van een oude en dementerende actrice die haar mindervalide zuster (rol van Joan Crawford) het leven zo hard en ondraaglijk als maar mogelijk maakt. De verstandhouding tussen Davis en Crawford tijdens de opnames was nogal turbulent. Crawford stuurde niet alleen briefjes maar ook cadeautjes naar Davis maar die stuurde ze terug met de vermelding dat ze het gebaar wel kon appreciëren maar geen tijd had om daar iets tegenover te stellen. Toen de geschenkjes na een tijdje ook op Davis' thuisadres werden afgeleverd reageerde ze bijzonder woest met de woorden "What is this crap? Christ, I'm 54 years old and my figure is shot to hell. She's 58 if she's a day and she's still coming on like a dykey schoolgirl with a crush on the boobs and twat at the next schoolroom desk!". Er werden daarna geen cadeautjes meer afgeleverd. Het loon dat ze overigens kreeg voor deze film stond in schril contract met wat ze vele jaren vroeger verdiende: 60.000 dollar, 600 dollar kostenvergoeding per week en 10% van de opbrengsten van de film!
Ooit deed het verhaal de ronde dat Bette Davis het beeldje van een Academy Award Oscar noemde omdat de achterzijde ervan gelijkenissen vertoonde met de achterkant van haar gewezen echtgenoot, bandleider Ham Oscar Nelson waar ze in Yuma Arizona mee trouwde op 18 augustus 1932. Het huwelijk hield maar stand tot in 1938, Davis vond dat het hem ontbrak aan ambitie, hij was dan weer misnoegd over het feit dat zij eigenlijk de kostwinner was van de twee. Bette Davis omschreef daarenboven zijn masturberen als een chronisch probleem en verweet hem niet alleen vroegtijdig klaar te komen maar ook een uitgesproken neiging naar homoseksualiteit te hebben. Het was dan ook niet verrassend dat ze tijdens het korte huwelijk van de twee een aantal affaires had, nota bene met William Wyler en Howard Hughes. Nelson had dan misschien wel zijn minpuntjes, naïef was hij niet. Toen hij ontdekte dat vrouwlief het bed deelde met Hughes plaatste hij stiekem een bandrecorder onder hun bed en registreerde op die manier de geluiden van de twee toen ze de liefde bedreven. Hij zou er naar verluidt Hughes voor een flink bedrag mee afgeperst hebben. De affaire met Wyler was een stuk serieuzer, hij werd door Davis ooit omschreven als 'de liefde van haar leven'. De vonk sloeg over tijdens de opnames van Jezebel (1938) en werd op een wel heel abrupte wijze beëindigd wanneer Wyler de actrice in oktober 1938 een brief stuurde met daarin een niet mis te verstaan ultimatum. Ze moest scheiden van haar man en trouwen met hem, indien ze dat niet deed zou hij trouwen met iemand anders (!). Davis scheidde niet én Wyler hield woord, de week daarna trouwde hij met actrice Margaret Tallichet. Ironisch genoeg was de volgende film die de twee maakten getiteld The Letter.
Op 22 november 1938 vroeg Ham Nelson dan zelf de echtscheiding aan, op 6 december van datzelfde jaar werd die uitgesproken. Drie maand later won Bette Davis haar tweede Oscar voor haar rol in Jezebel.
Op 31 december 1940 om acht uur 's avonds plaatselijke tijd trouwde Davis met haar tweede echtgenoot, Arthur Farnsworth. Een echte huwelijksreis was er niet want Davis had het te druk met de opnames van The Bride Came C.O.D. en The Little Foxes. Toen Farnsworth in oktober 1941 getroffen werd door een ernstige longontsteking onderbrak ze de opnames van In This Our Life en nam het vliegtuig richting manlief (verrassend, want Davis haatte reizen met het vliegtuig). Tot ongenoegen van de studio week ze niet van zijn zijde tot hij beter was en... keerde daarna terug met de trein.
Toen de twee niet langer samen op reis gingen zwengelde dit de geruchtenmolen enkel maar aan alhoewel niemand er aan twijfelde dat ze in die periode een relatie had met regisseur Vincent Sherman. Toen Davis en Farnsworth herenigd waren in de zomer van 1943 leek alles terug peis en vree. Maar niet voor lang. Op 23 augustus 1943 na een gezamenlijk etentje met hun advocaat op Hollywood Boulevard (6249) stapte Farnsworth terug naar zijn auto maar viel achterover op het voetpad. Hij bloedde uit neus en oren, kwam nooit meer bij bewustzijn en overleed twee dagen later. Het onderzoek, inbegrepen een lijkschouwing, wees in de richting van een spijtig ongeval maar sommigen dachten aan moord. Zowel Vincent Sherman als haar derde echtgenoot beweerden later dat Davis toegaf dat zij hem had geduwd en dus ten val had gebracht. Tot nu blijft de ware toedracht onduidelijk en dus blijft het mysterie bestaan...
We schrijven 29 november 1945 als Bette Davis in de Mission Inn in Riverside Californië artiest en zeeman William Grant Sherry het ja-woord geeft. Ze kregen op 1 mei 1947 een dochter, Barbara, gekend als B.D. De echtscheiding werd uitgesproken op 28 juli 1950. Diezelfde dag nog (!) trouwde ze met Garry Merrill, nummer vier in de rij. Zij had hem leren kennen op de set van All About Eve en was op slag smoorverliefd. Hij was de man waar ze twee kinderen mee kreeg alhoewel die volgens sommige bronnen werden geadopteerd. Margot Mosher (°06/01/1951) had een mentale achterstand, haar broer was Michael Woodman (°05/01/1952).
Ze scheidde van Merrill op 7 juli 1960. Ondanks het feit dat ze dat jaar (1951) net naast de Oscar greep (Judy Holliday won het beeldje voor haar rol in Born Yesterday) stuurde ze omwille van het grote succes die de film had, een telegram naar regisseur Joseph L. Mankiewicz: "Thanks, Joe, for raising me from the dead."
Bette Davis nam niet altijd de beste keuzes. Zo sloeg ze het aanbod af om de rol van Lola te vertolken in Come Back, Little Sheba. Shirley Booth nam de rol wel aan en kreeg er een Oscar voor (!).
Op 16 maart 1953 werd Davis geopereerd voor een beenmergontsteking aan haar kaak.
Barbara Davis (Sherry) Hyman, de dochter uit haar derde huwelijk, kon maar op weinig sympathie van de fans van haar moeder rekenen toen ze in het boek My Mother’s Keeper moeder Bette voorstelde als een dominante, aan alcohol verslaafde vrouw. Bette Davis zelf weerlegde alle beschuldigingen uit het boek door in 1987 zelf een soort van geactualiseerde autobiografie uit te brengen onder de titel This ’N That. Daarvoor waren immers al meerdere biografieën van de actrice uitgebracht: in 1962 verscheen The Lonely Life, in 1975 was Mother Goddam te koop.
In 1977 werd Davis de vijfde persoon én de eerste vrouw ooit die een Life Achievement Award van het American Film Institute ontving. Daarnaast kreeg ze ook een ere-César van de Franse filmindustrie én werd ze gehuldigd door de Film Society of Lincoln Center op hun jaarlijkse eerbetoon aan grootheden in de filmwereld.
Op 8 juni 1983 onderging Bette Davis een borstamputatie in een New Yorks hospitaal en ondanks meerdere beroertes tijdens haar periode van hospitalisatie (ze kreeg de eerste negen dagen na de operatie) verscheen ze vol goede moed onder de mensen alhoewel ze op dat moment heel goed wist dat haar kanker eigenlijk terminaal was. Daarvoor had ze ook nog eens haar heup gebroken en kreeg ze op 22 september 1989 de Donostia Award for Lifetime Achievement op het Filmfestival van San Sebastian in Spanje. Ze reageerde nogal droog op de prijs met de woorden "If they 'd waited any longer to give me this award, I wouldn't be here to receive it." Op 3 oktober werd ze ziek - er werd gedacht aan griep - waarna ze werd opgenomen in het American Hospital in Parijs waar ze te horen kreeg dat de kanker was teruggekeerd...
Ze overleed op 81-jarige leeftijd in Frankrijk, 3 dagen nadat ze in het ziekenhuis was opgenomen, om 23:20, op de terugweg van het filmfestival van San Sebastian. Kort voor ze overleed zei ze nog: “You know what they’ll write on my tombstone ? ‘She did it the hard way’.”
Ze had ook nog haar bekommernis uitgesproken ten opzichte van haar vriend Ray Mosely dat ze na haar dood zou genegeerd en snel vergeten worden door de wereldpers. Hij reageerde dat dit niet zo zou zijn en hij had gelijk. Davis' dood was wereldnieuws. Ze werd begraven op 12 oktober in Forest Lawn-Hollywood Hills in Los Angeles Californië, B.D. was de grote afwezige...
Oscars ® 1963 | Genomineerd | Beste actrice in een hoofdrolActress | What Ever Happened to Baby Jane? |
Oscars ® 1953 | Genomineerd | Beste actrice in een hoofdrolActress | The Star |
Oscars ® 1951 | Genomineerd | Beste actrice in een hoofdrolActress | All About Eve |
Oscars ® 1945 | Genomineerd | Beste actrice in een hoofdrolActress | Mr. Skeffington |
Oscars ® 1943 | Genomineerd | Beste actrice in een hoofdrolActress | Now, Voyager |
Oscars ® 1942 | Genomineerd | Beste actrice in een hoofdrolActress | The Little Foxes |
Oscars ® 1941 | Genomineerd | Beste actrice in een hoofdrolActress | The Letter |
Oscars ® 1940 | Genomineerd | Beste actrice in een hoofdrolActress | Dark Victory |
Oscars ® 1939 | Gewonnen | Beste actrice in een hoofdrolActress | Jezebel |
Oscars ® 1936 | Gewonnen | Beste actrice in een hoofdrolActress | Dangerous |
Oscars ® 1935 | Genomineerd | Beste actrice in een hoofdrolActress | Of Human Bondage |
- "When I saw my first film test I ran from the projection room screaming."
- "I adore playing bitches... there's a little bit of bitch in every woman, and a little bit of bitch in every man."
- "She would probably have been burned as a witch if she had lived two or three hundred years ago. She gives the curious feeling of being charged with power which can find no ordinary outlet." (1935, E. Arnot Robertson)
- "An explosive little broad with a straight left." (Jack L. Warner)
- "Her career has been recycled more often than the average rubber tire." (Vincent Canby)