Mufasa: The Lion King
verdeler
acteur/actrice (24)
regisseur (1)
producent (5)
uitvoerend producent (1)
director of photography (1)
scenarist (1)
beeldmonteur (1)
productieontwerper (1)
componist (1)
Een nieuwe Lion King-film: niemand die echt verbaasd is over het feit dat die op de filmkijkende – ach ach, waar is de tijd dat het woord pelliculevretende hier gangbaar was – goegemeente wordt losgelaten. De originele animatieprent uit 1994 gaat de eeuwigheid in als een onvervalste klassieker, en zelfs de vrij arbitraire liveactionremake uit 2019 bracht wereldwijd 1,6 miljard op. Dus ja, nog een film in het canon proppen was een opportuniteit die ze bij Disney niet zouden/konden/wilden/zulden laten schieten.
Mufasa: The Lion King maakt net als de voorganger gebruik van fotorealistische liveaction. Kortom, je moet al heel goed kijken om te zien dat de achtergronden en de dieren niet echt zijn. Zolang ze niet aan het babbelen slaan, tenminste. Visueel en animatietechnisch is deze prent momenteel the best that you can get, al treedt er bij het zoveelste potengetrappel in de savanne en andere Afrikaanse biotopen toch ook een soort overkill op. Want het mag dan wel schoon ogen, nieuw is het eigenlijk al niet meer.
Hetzelfde geldt voor het scenario. Jeff Nathanson pende een verhaal bij elkaar dat zowel dienst doet als prequel en als sequel. Wat van deze prent eigenlijk zowat The Godfather: Part II van het dierenrijk maakt. In de omkadering verhaalt mandril Rafiki aan Kiara, de dochter van Simba en Nala, de heldendaden van haar grootvader Mufasa. En dat Mufasaverhaal gaat met het (oh jee) leeuwendeel van de speelduur aan de haal. Wie wil weten hoe Mufasa als welpje was, hoe hij uitgroeide tot leeuwenkoning en hoe de vete ontstond met zijn ‘broer’ Scar … je krijgt het hier allemaal op je bord. Omdat er binnen dat verhaal van aangescherpte klauwen maar weinig ruimte is voor humor, mogen Timon, Pumbaa en Zazu geregeld opduiken met wat comic relief. En daar hoort blijkbaar zelfs een portie metaververwijzingen bij. Bizar.
Zij het niet zo bizar als de keuze van de regisseur. Barry Jenkins – van het Oscarwinnende Moonlight en het bloedmooie If Beale Street Could Talk – is niet meteen de man die je aan het roer van een animatiefilm verwacht. Toch had Jenkins genoeg persoonlijke redenen om zich het project toe te eigenen: hij was fan van de originele animatieklassieker, vond de familiewaarden in Nathansons script aardig en wou zich heel onbevooroordeeld wagen aan het nieuwe (digitale) filmmaken. En nu gij, oh op vinkenslag liggende criticaster.
Of Jenkins met al zijn enthousiasme en panache een verschilmakende stempel op het geheel heeft kunnen drukken … dat is een andere vraag. Het blijft moeilijk om films als Mufasa: The Lion King als auteurscinema te zien, en niet als een vrij organisch product waarin vooral de technologie waarmee ze zijn gemaakt overheerst. Dit maar om te zeggen dat Jenkins op dat vlak geen James Cameron is. En Mufasa geen Avatar.
Dat Mufasa: The Lion King fraai is om naar te kijken, spreekt voor zich. Al is het goed dat de slechte leeuwen in het verhaal wit zijn, anders zou het wel heel moeilijk zijn om de ene predateur van de andere te onderscheiden. En ze karakteriseren als brilleeuw, knutselleeuw of mopperleeuw zou ook maar zot zijn.
Generatiekloof of niet, echt veel verschil met het narratieve raamwerk van The Lion King is er niet. Waardoor het geen evidentie is om twee uur lang verhalend in de ban te blijven van deze nieuwe dierenriem. Of hoe fotorealisme alleen op zich niet genoeg is om zomaar met een vingerknip verbazing op te wekken. Als er schouderophalende mooie films bestaan, dan is Mufasa: The Lion King er eentje. Net zoals Nosferatu dat ook is. Eigenlijk. Feitelijk.
20-12-2024 | Plaats 2 | $ 35.409.365 |
27-12-2024 | Plaats 2 | $ 36.804.122 |
03-01-2025 | Plaats 1 | $ 23.461.633 |
10-01-2025 | Plaats 2 | $ 14.221.527 |
17-01-2025 | Plaats 1 | $ 12.055.589 |