Quincy Jones
Quincy Delight Jones

Quincy Jones
° 14-03-1933
Chicago
Illinois
Verenigde Staten
+ 03-11-2024
✞ Leeftijd bij overlijden: 91


genomineerd Oscars ® 1968
genomineerd Oscars ® 1968
2 keer genomineerd voor een Oscar

Hij heeft een naam als een klok. Quincy Jones. En hij was een goede vriend én producer van wijlen Michael Jackson waar hij ook regelmatig mee heeft samengewerkt, ook voor de albums Off the Wall, Bad en het record-album Thriller waarvan wereldwijd meer dan 50 miljoen exemplaren werden verkocht. Jones was voornamelijk actief in de muziekwereld en fungeerde als producent en dirigent voor We Are the World die meer dan 63 miljoen dollar opbracht en de Amerikaanse regering inspireerde om maar liefst $ 800.000.000 extra steun te voorzien.

Vanaf halfweg de jaren ’60 begon Quincy Jones ook regelmatig filmmuziek te schrijven. Zo schreef hij de muziek bij een aantal animatie-kortfilms en langspeelfilms van John Hubley en Faith Hubley, inclusief Eggs en Off Men and Demons, twee films uit 1970. Hij werkte regelmatig samen met Sidney Lumet, onder andere voor The Pawnbroker (1965), zijn eerste filmscore in een rij van 33 grote, belangrijke films, inbegrepen The Anderson Tapes (1971).

Quincy Jones volgde zijn opleiding aan de Burklee School of Music in Boston maar studeerde ook aan de universiteit van Seattle en bij Nadia Boulanger en Olivier Messiaen in Parijs. Hij was pas 12 toen hij al meezong in een gospel-kwartet.
Hij schreef niet alleen muziek, hij speelde zelf ook trompet en deed dat met jazz-grootheden als Billie Holiday, Lionel Hampton en Dizzie Gillespie. Het was trouwens bij Lionel Hampton dat hij op de leeftijd van 17 jaar zijn professionele muziek-carrière opstartte als trompettist en arrangeur. Met de opgedane ervaring richtte hij daarna zijn eigen band op en ging er mee op tournee door Europa.
Naast componist en trompettist werkte hij als arrangeur ook samen met toppers als Frank Sinatra, Peggy Lee en Ray Charles. Zijn flexibiliteit zorgde er voor dat hij ook filmmuziek en thema’s voor televisieprogramma’s schreef. Quincy Jones was de eerste zwarte muzikant die in dit segment voet aan de grond kreeg.

Quincy Jones heeft altijd een zwakke gezondheid gehad, hij werd maar liefst twee keer geopereerd aan een slagadergezwel in de hersenen maar bleef actief, zelfs toen hij al de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, voornamelijk met jazz en funk.

Jones was de eerste muzikant die verantwoordelijk was voor een thema dat voornamelijk gebaseerd was op muziek met een synthesizer, iets wat hij deed voor de tv-serie Ironside eind de jaren '60.

In 1961 werd Quincy Jones ondervoorzitter van Mercury Records en werd daarmee de eerste zwarte man die een positie kreeg op dat niveau binnen een belangrijke platenmaatschappij. Toen dit op zijn einde liep stortte hij zich op de wereld van de filmmuziek, iets wat tot dan ook enkel voorbehouden was voor blanken.

Quincy Jones was meerdere jaren getrouwd met actrice Peggy Lipton, hij had later ook een kind met Nastassia Kinski.

Naast gewonnen filmprijzen en -nominaties ontving hij ook meerdere Grammy’s. Zo won hij in 1991 maar liefst zes Grammy’s voor zijn album Back on the Block wat de teller op dat ogenblik op een onwaarschijnlijke 25 bracht.Zijn album kreeg overigens ook de titel Album of the Year. Jaren later had hij al maar liefst 28 Grammy's gekregen, naast de Grammy Living Legend Award. Hij werd maar liefst 80 keer (!) genomineerd voor een Grammy, geen enkele artiest deed op dat moment ooit beter.

Voor de muziek van Roots - wie kent die tv-serie niet meer? - kreeg hij een Emmy Award. Aan het einde van zijn carrière was hij tevens entrepreneur in de show business, zo was hij zelfs co-producent van The Color Purple (1985) en maakte er in die hoedanigheid ook zijn debuut mee in 1985.

In 1990 werd een documentaire gewijd aan hem, getiteld Listen Up: The Lives of Quincy Jones. De film ging niet alleen over zijn leven maar bracht ook veel informatie over het tot stand komen van de Afrikaans-Amerikaanse muzikale traditie. Datzelfde jaar richtte hij Quincy Jones Entertainment (QJE) op, die succesvolle NBC-series als The Fresh Prince of Bel Air produceerde, waarbij Quincy Jones uitvoerende producent was. Andere successen werden geboekt met In the House van UPN en MadTV van Fox. Het ging ook hard met zijn platenfirma Qwest Records, we vermelden enkel de soundtrack van Boyz n the Hood, één van de meest succesvolle soundtrack albums in 1991.

In 1993 werd Miles and Quincy Live at Montreux opgenomen waarbij Jones dirigent was van Miles Davis' live-uitvoering van de historische Gil Evans arrangementen van de Miles Ahead-, Porgy and Bess- en Sketches of Spain-sessies. De opname werd onderscheiden met de Grammy voor Best Large Jazz Ensemble Performance.
In 1995 bereikte zijn album Q's Jook Joint de platina-status en werd maar liefst zeven keer genomineerd voor een Grammy.

In 1994 had Jones de leiding bij het oprichten van QWest Broadcasting, een broadcasting company die in Atlanta en New Orleans tv-stations opkocht voor een slordige $ 167.000.000 waardoor het één van de grootste werd in de Verenigde Staten. Het belang en de waarde van dat soort bedrijven nam enkel maar toe waardoor Jones en zijn partners in 1995 QWest konden verkopen voor... 270 miljoen dollar.

In 1995 kreeg hij de Jean Hersholt Humanitarian Award van de Academy maar hij kreeg ook de prestigieuze Trustees Award van het N.A.R.A.S. Die eerste prijs had hij te danken aan de realisaties van de Quincy Jones Foundation. Die was niet alleen verantwoordelijk voor de sensibilisering rond én het voorzien in financiële middelen om malaria te bestrijden en drinkwater te voorzien voor iedereen, maar ook voor de centen om na de doorkomst van de orkaan Katrina aan de heropbouw te werken in het getroffen gebied maar ook de kinderarmoede te bestrijden. Hij werkte hiervoor goed samen met organisaties als Malaria No More, Millenium Promise en de New Look Foundation van R&B-zanger Usher.

In 1996 was Quincy Jones uitvoerend producent van de Oscar-show die toen aan zijn 68e editie toe was en op dat moment de meest bekeken award show ooit werd.

In 2001 bracht Doubleday Publishing zijn autobiografie Q: The Autobiography of Quincy Jones uit. Voor de audio-opname kreeg Quincy Jones zijn 27e Grammy, deze keer in de categorie Best Spoken Word. Datzelfde jaar werd hij ook onderscheiden door het Kennedy Center.

In 2004 was Quincy Jones verantwoordelijk voor We Are the Future, een concert voor een live-publiek van meer dan een half miljoen mensen met grootheden als Carlos Santana, Alicia Keys, Josh Groban, Oprah Winfrey, Norah Jones, enz...

in 2010 kreeg hij de National Medal of Arts, de hoogste onderscheiding op artistiek vlak in Amerika.

In 2016 won hij nog een Tony Award voor Best Revival of a Musical voor de Broadway-productie van The Color Purple, gebaseerd op de roman van Alice Walker. Daarmee kwam hij ook in het selecte groepje van EGOT-artiesten terecht, artiesten die zowel een Emmy, Grammy, Oscar als een Tony Award wonnen.

En dat Quincy Jones niet alleen een bezige bij maar ook een zakenman is blijkt uit zijn project om een Q's Jazz Club te openen in het Palazzo Versace hotel in Dubai en het produceren van de Dubai Music Week door de Global Gumbo Group.
Verder is er ook flink wat merchandising beschikbaar van de topartiest: electronische toestellen in samenwerking met Harman International, een Montegrappa pen-collectie, een luxe-bagage- en zonnenbril-lijn van de firma Mybach en een uurwerk van het prestigieuze Audemars Piquet.

Oscars ® 1968 Genomineerd Beste nummer
The Eyes of Love - muziek
Banning
Genomineerd Muziek
Original Music Score
In Cold Blood