Michael Powell
Michael Powell werd geboren op 30 september 1905 als zoon van een hopteler. Hij studeerde aan de King’s School in Canterbury en het Dulwich College en had al op jonge leeftijd interesse in acteren alhoewel zijn eerste job in 1922 die van bankbediende was.
Hij was pas 19 toen hij zijn vader in Nice ging bezoeken die op dat moment een hotel runde aan de Franse riviera. Daar kwam hij in contact met Harry Lachman, een Amerikaan die hem op zijn beurt in contact bracht met Rex Ingram. Op die manier was Michael Powell er getuige van hoe “Mare Nostrum” (1926) werd gemaakt en verleende hij zijn medewerking aan “The Magician”, in “The Garden of Allah” zelfs als acteur.
Hierna keerde Powell als een soort van beschermeling van Lachman terug naar Engeland om er te werken in de Elstree studio’s. Zo stond hij in voor de fotografie van “Champagne” (1928) van Alfred Hitchcock én schreef hij mee aan het scenario van “Blackmail” alhoewel hij niet in de credits werd opgenomen. Na het afwerken van de scenario’s van “Caste” (1930) en “77 Park Lane” (1931) kon hij echt van start gaan als regisseur. De volgende vijf jaar maakte hij meer dan twintig eerder alledaagse films waarmee hij vooral ervaring opdeed en beter werd in zijn vak.
De eerst echt belangrijke film van Powell was het drama “The Edge of the World” (1937) die vooral geprezen werd omwille van zijn “semidocumentaire authenticiteit”. De film was zo succesvol dat Alexander Korda hem een contract aanbood waardoor hij in contact kwam met Emeric Pressburger, nog een “ontdekking” van Korda. “The Spy in Black” was één van hun eerste films, box office-matig positief onthaald in de Verenigde Staten, net als “U-Boat 29”.
Tijdens de tweede Wereldoorlog regisseerde Michael Powell een aantal interessante propaganda-films zoals “One of Our Aricraft Is Missing” (1941) en “49th Parallel” (1942). Maar hét succes in deze periode was natuurlijk “The Thief of Bagdad” (1940), een film die hij samen met Ludwig Berger regisseerde.
In 1942 richtten Powell en Pressburger samen hun eigen productiemaatschappij ‘Archers’ op, die de films uitbracht die de twee samen schreven, produceerden en regisseerden. Vanaf 1943 zat men op hun absoluut hoogtepunt met films als “The Life and Death of Colonel Blimp” bijvoorbeeld, een hartelijk en geestig verhaal over de liefdes en de militaire carrière van een Britse legerofficier. Ook vermeldenswaard : “A Canterbury Talke”, “I Know Where I’m Going”, “A Matter of Life” en “Black Narcissus”. Die laatste was een visueel verbluffende, meeslepende film over Anglicaanse nonnen die in de Himalaya een gemeenschap willen oprichten, iets wat gepaard gaat met een fysieke uitputtingsslag en een pak emotionele ontberingen… Stuk voor stuk sterke films dus die op visueel vlak ook al de nodige ondersteuning kregen van Alfred Junge die telkens weer voor oogverblindende decors zorgde.
Tot slot vermelden we nog “The Red Shoes” uit 1948, een film die voor heel wat filmmakers gezien werd als dé balletfilm, de best mogelijke referentie dus voor alle films met hetzelfde thema die hier nog zouden op volgen.
En toch scheidden hun wegen in 1956 alhoewel ze als vrienden uit elkaar gingen. Powell kon nog net een laatste film inblikken : “Peeping Tom” en dat was niet zonder risico. “Peeping Tom” was immers een bloederige thriller met een pornografisch geïnspireerde moordenaar die de doodstrijd van zijn vrouwelijke slachtoffers en hun laatste momenten telkens registreerde met een videocamera. De film werd door de critici niet echt positief onthaald maar vele jaren later alsnog aanzien als een belangrijke film op het cv van Michael Powell, sommigen hadden het zelfs over Powell’s persoonlijk meesterwerk…
Powell dacht niet aan stoppen en bleef zolang als mogelijk actief in de filmwereld. Toen hij al de 75 was gepasseerd (!) trok hij naar Amerika om er Hoofdadviseur te worden bij Zoetrope, de filmmaatschappij van Francis Ford Coppola die gevestigd was in Los Angeles.
In 1984, een jaar nadat zijn eerste vrouw was gestorven, trouwde Powell met Thelma Schoonmaker, een beeldmonteur die een Academy Award/Oscar had gewonnen voor haar werk in “Raging Bull” van Martin Scorsese maar ook aan nog andere films van hem had meegewerkt.
Eén van de twee zonen van Michael Powell was Kevin Powell, een filmmaker die zich vestigde in Australië
Michael Powell zelf schreef ook nog de roman ‘A Waiting Game’ (1975) én een autobiografie onder de titel ‘A Life in Movies’ (1986.
Toen men destijds aan het ‘National Film Theatre’ in Londen een terugblik en overzicht van Powell’s films wou geven stond Michael Powell er op dat de reeks zou beginnen met een film van… Rex Ingram. Welke maakte Powell niet uit, zolang het er maar één was van Rex Ingram.
Oscars ® 1943 | Genomineerd | Beste origineel scenario | One of Our Aircraft Is Missing |