Walter Lantz
producent
(10)
Zijn moeder overleed in het kraambed toen ze Walters jongere broer op de wereld zette, zijn vader was invalide dus kon Walter Lantz niet anders dan zijn verantwoordelijkheid opnemen. Hij volgde een opleiding aan de Art Studios League en was pas vijftien toen hij als cartoonist werkte bij Hearst, een krantenbedrijf in New York. Hij volgde op dat moment ook tekenlessen en op het ogenblik dat Hearst besloot om een aantal van hun eigen stripfiguren uit de krant te gaan gebruiken in tekenfilms en daarom hun eigen animatiestudio op te starten was het Lantz' baas zelf die hem naar voor schoof om daar te gaan werken.Toen al was hij verantwoordelijk voor Hearst personages als Happy Hooligan, Krazy Kat en de Katzenjammer Kids en werd hiervoor bijgestaan door Isadore Klein en Gregory La Cava. Maar Lantz wou, toen al (!), méér dan enkel tekenen. Hij begon in die tijd al te experimenteren met een techniek die ervoor moest zorgen dat echte acteurs en gemaakte tekeningen konden gecombineerd worden met elkaar.
Toen de Heart Studio werd gesloten werkte Lantz korte tijd voor de Barre/Bower Studio en tekende dan bij de Bray Studios van John R. Bray in New York waar hij studiomanager werd en zo de kans kreeg om zijn eigen animatieserie op te starten, Dinky Doodles die eigenlijk een variante was van Out of the Inkwell van Max Fleischer. Daarin was Lantz te zien omringd door de animatiepersonages. Toen Bray ook die studio sloot, trok Lantz naar Hollywood. Daar versterkte hij het team van animatoren bij Mack Sennett maar dat was maar van korte duur.
Nadat hij een klus voor Hal Roach tot een goed einde had gebracht maakte hij de overstap naar Universal waar hij prompt de leiding kreeg over de afdeling tekenfilms. Hij werkte er aan de Andy Gump komedies en had op een bepaald moment een gesprek met Carl Laemmle, de oprichter van de studio en de Voorzitter op dat moment. Die gaf hem de kans om een nieuwe animatie-afdeling op te starten.
Als extraatje erfde hij als het ware Oswald the Lucky Rabbit waar de distributie van de cartoons tot dan door Universal werd verzekerd. Aanvankelijk was dit een creatie van Walt Disney die moest toezien hoe een splintergroep van Disney animatoren die voor M. J. Winkler werkten het van hen overnam.
De ambitie was groot en de planning strak want er werden maar liefst 26 films per jaar vooropgesteld (!). Lantz kon wel wat extra steun gebruik en haalde daarom animator Bill Nolan binnen, een echte veteraan op vlak van animatie. Verrassend genoeg moesten ze eerst voldoen aan een ongebruikelijke opdracht: het inblikken van een introducerende sequentie voor het enorme project die de musical King of Jazz met Paul Whiteman van Universal eigenlijk was. Men gebruikte voor het musical-nummer de stem van Bing Crosby die Whitemans gebruikelijke keuze was als zanger. Het stukje werd meteen de eerste geanimeerde tekenfilm die werd opgenomen in tweekleurig Technicolor.
Ondanks de aanwezigheid van toppers als Tex Avery en Preston Blair in het animatieteam van Lantz was de output weliswaar constant maar weinig spectaculair. In 1936 startte Lantz zijn eigen productiebedrijf op waarbij Universal gekozen werd als verdeler. Zijn eerste creatie was Andy Panda die zijn debuut maakte in de film met de toepasselijke titel Life Begins for Andy Panda (1939). Maar één van de belangrijkste creaties/realisaties van Walter Lantz was natuurlijk Woody Woodpecker, een tekenfilmfiguur die de tand des tijds altijd heeft doorstaan niettegenstaande de stem, de look en de attitude van de specht door de jaren heen heel wat wijzigingen onderging. Het themaliedje, The Woody Woodpecker Song, werd zelfs genomineerd voor een Oscar anno 1949 toen die te horen was in Wet Blanket Policy. In het begin zorgde Mel Blanc voor de stem, Ben Hardaway nam het hierna van hem over maar zijn stem werd op een technische manier versneld om een maximaal effect in de film te kunnen halen. Begin de jaren '50 nam Grace Stafford, de echtgenote van Lantz het over voor de rest van haar leven...
Eind de jaren '40 verliet Lantz Universal voor korte tijd, financiële problemen zorgden er voor dat hij meer dan een jaar zijn activiteiten moest staken. In 1950 keerde hij terug en produceerde op regelmatige basis cartoons tot zelfs in 1972, het moment waarop de meeste van zijn collega's geen interesse meer hadden in het maken van kortfilms, bestemd voor de bioscoop. Woody Woodpecker bleef echter zijn grote troef, samen met pinguïn Chilly Willy en nog iets later The Beary Family.
Door de jaren heen zag Lantz heel wat getalenteerde animators en regisseurs passeren in zijn studio: Grim Natwick, Shamus Culhane, Dick Landy, Jack Hannah en zoals gezegd in de jaren '50 Tex Avery voor een korte periode maar telkens bleek dit voor hen niets meer dan een tussenstation in hun carrière.
Eind de jaren '50 volgde hij het voorbeeld van Walt Disney en werd op tv de host van The Woody Woodpecker Show. In wekelijkse bijdrages toonde Lantz zijn jonge kijkertjes hoe animatiefilms/cartoons eigenlijk werden gemaakt.
In 1979 kreeg hij een ere-Oscar en we citeren "for bringing joy and laughter to every part of the world through his unique animated motion pictures."
Oscars ® 1956 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | The Legend of Rock-A-Bye Point |
Oscars ® 1955 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | Crazy Mixed Up Pup |
Oscars ® 1947 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | Chopin’s Musical Moments |
Oscars ® 1946 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | The Poet and Peasant |
Oscars ® 1945 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | Fish Fry |
Oscars ® 1944 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | The Dizzy Acrobat |
Oscars ® 1943 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | Juke Box Jamboree |
Oscars ® 1942 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | Boogie Woogie Bugle boy of Company B |
Oscars ® 1935 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | Jolly Little Elves |
Oscars ® 1934 | Genomineerd | Beste animatie kortfilm | The Merry Old Soul |