Robert Rossen
Robert Rosen
Robert Rossen, de zoon van Russisch-Joodse immigranten, groeide op in Oost-Manhattan, in de Lower East Side, een buurt die bekend staat voor zijn armoede maar ook voor het geweld. Hij was een tijd professioneel bokser maar zijn eerste liefde was eigenlijk toneel, in 1930 regisseerde hij The Tree van Richard Maibaum en was zowel op Broadway als op het alternatief toneel-circuit actief.
Echt succesvol was hij hier echter niet in wat werd bevestigd door zijn stuk The Body Beautiful dat op Broadway al na vier vertoningen werd afgevoerd…
Warner Bros zag vooral zijn talent als scenarist en gaf hem in 1936 een contract waarna Rossen eind de jaren ’30 het scenario schreef van een lijstje sterke misdaaddrama’s.
Zelf was hij sociaal geëngageerd waardoor hij zich liet aansluiten bij de afdeling in Hollywood van de Communistische Partij. Zijn politieke verzuchtingen en bekommernissen haalden soms zelfs de scenario’s die hij schreef. Na een sabbatjaar in New York keerde hij terug naar Hollywood. In 1947 verbrak hij alle banden met de Partij.
In 1947 zette hij ook de stap richting regie met de thriller Johnny O’Clock waarna Body and Soul volgde, een film over de bokssport.
Maar zijn lidmaatschap met de Partij bleef hem achtervolgen en hij werd gedagvaard om te getuigen voor de Commissie tot onderzoek naar on-Amerikaanse activiteiten. De hoorzittingen werden aanvankelijk echter opgeschort na de veroordeling van de Hollywood Ten.
In 1951 werd Rossen bij een aantal hoorzittingen van de vermelde Commissie door verschillende getuigen aangeduid als een Communist. In ’53 ontsnapte hij aan het ergste (sommige van de beklaagden belandden immers in de gevangenis…) door enerzijds te ontkennen dat hij op dat moment nog deel uitmaakte van de Partij, anderzijds door namen te noemen van mensen in Hollywood als gewezen lid. De filmindustrie zette hem prompt op de fameuze zwarte lijst.
Een noodgedwongen en onvermijdelijke inactiviteit van twee jaar volgde waarna Rossen een brief schreef naar de Commissie met de uitdrukkelijke vraag om een bijzondere hoorzitting te organiseren. Daarin gaf hij toe in het verleden verbonden geweest te zijn aan de Communistische Partij én noemde hij maar liefst 50 namen van collega’s. Het gaf hem de gelegenheid weer aan het werk te gaan maar hij keerde nooit terug naar Hollywood en leidde een wat teruggetrokken leven.
En dan volgde All The King’s Men, een film over Huey Long, de Gouverneur van Louisiana én gebaseerd op de roman van Robert Penn Warren. Rossen regisseerde de sterke film over de politieke verhoudingen in het Zuiden van de Verenigde Staten, vooral gefocust op de corruptie binnen het systeem. Hij schreef ook het filmscenario.
In plaats van een terugkeer naar Hollywood volgde hierna een periode van zwakke, abominabele films.
The Hustler, een liefdesfilm met biljarter Paul Newman en Piper Laurie werd zijn comeback, het was ook een tweede kans voor het winnen van een Academy Award als schrijver én regisseur. Hij kwam op die manier in zekere mate weer in de gratie van de filmcritici
Lilith, zijn laatste film, werd een commerciële flop in de Verenigde Staten. Nochtans stond de film in het jaarlijstje van 10 beste films van het op dat moment nog toonaangevende Franse filmmagazine Cahiers du Cinéma. Robert Rossen heeft het nooit geweten want hij stierf voor het vermelde lijstje officieel werd bekendgemaakt.
Oscars ® 1962 | Genomineerd | Regie | The Hustler |
Genomineerd | Scenario, gebaseerd op materiaal van een ander medium | The Hustler | |
Genomineerd | Beste film | The Hustler | |
Oscars ® 1950 | Genomineerd | Regie | All The King’s Men |
Genomineerd | Beste scenario | All The King’s Men |