Indiana Jones and the Dial of Destiny
verdeler
acteur/actrice (16)
regisseur (1)
producent (3)
uitvoerend producent (2)
director of photography (1)
scenarist (4)
beeldmonteur (3)
productieontwerper (1)
artdirector (6)
kostuumontwerper (1)
componist (1)
Alle goede dingen bestaan uit drie. Een memo die ze in de Indiana Jones-hangar niet echt onder ogen hebben gekregen, getuige nummertje vijf uit de franchise. En officieel ook de laatste tot wanneer er iemand op de rebootknop duwt.
En ook de eerste zonder Steven Spielberg aan het roer, daar die tijdens de lange preproductiefase van wat uiteindelijk Indiana Jones and the Dial of Destiny werd, besloot om het toch maar voor bekeken te houden. Een beslissing die er misschien ook wel kwam door de niet zo positieve ontvangst op Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull in 2008 – een teleurstellend afleggertje in vergelijking met de vijfsterrentrilogie die in de jaren tachtig vriend en vijand in elkaars armen deed vallen van filmisch contentement.
James Mangold kreeg uiteindelijk de eer en het genoegen de regiepet op te zetten – en mee het voor de ontelbaarste keer aangepaste scenario neer te pennen – voor wat een zwanenzang werd die zowel voor- als tegenstanders kent. Elke film heeft die natuurlijk, maar bij The Dial of Destiny lijkt de scheidslijn tussen voor en tegen min of meer in het midden te liggen. Kamp voor gaat voluit voor de schone nostalgische staart, kamp tegen vindt dat The Last Crusade wel degelijk de laatste uit de reeks moest zijn geweest. En het kamp ertussenin kan in beide stellingen zijn meug vinden.
Vast staat dat Indy 5 nergens het stamina van de eerste drie haalt. Lag dat behalen in de lijn der verwachtingen? Neen. Had het gekund of gemogen? Ja. De meest interessante discussie is daardoor eigenlijk die waarin de vraag wordt geponeerd of het nu The Kingdom of the Crystal Skull of toch deze The Dial of Destiny is die de wisselbeker van meest teleurstellende Indiana Jones-prent op de schouw mag zetten. Al ligt de waarheid hier waarschijnlijk ergens in het midden: beide films hebben hun plusjes, maar hebben daarnaast ook momenten waarvan je denkt ‘serieus’, ‘heb ik dat goed gezien’ of ‘wat was dat, jong’.
Of je The Dial of Destiny weet te pruimen zal waarschijnlijk niet eens zozeer van de film zelf afhangen, maar eerder van hoe vergevingsgezind je bent. Want laat ons wel wezen: Indiana Jones is een oude vriend die je terug in de armen kan en wil sluiten, en die ga je dan ook niet boertig uitkafferen. Want dat zou niet schoon of vriendelijk zijn.
De McGuffinsynopsis ontspint zich rond de uit de jaren stillekes stammende Antikythera, een aan Archimedes toegeschreven computerwiel zeer-avant-la-lettre dat tijds- en astronomische voorspellingen kon maken. En dat ongetwijfeld later ook nog door Armand Pien is gebruikt. In 1969 wil Nazi Voller (Mads Mikkelsen) het tuig gebruiken om mee terug te keren naar 1939 in de hoop de koers van de tweede wereldoorlog te beïnvloeden, zodat de Duitsers aan het eind van de rit niet met de staart tussen de benen moeten afdruipen. Aan Indy om dat te verijdelen, en hij krijgt daar de globetrottende hulp bij van zijn petekind Helena (Phoebe Waller-Bridge).
De plotcrux past thematisch netjes in de rij van de ark des verbonds, de sankarastenen, de heilige graal en de kristallen schedel – dus dit gedeelte van de prent zit eigenlijk best snor. De uitwerking daarentegen … sommige personages zijn overbodig, sommige komen te veel in beeld, andere te weinig: je moet zelf maar zien wie je in welk vakje stopt. Ook het stunt- en vliegwerk verloopt niet vlekkeloos. Niets mis met hand- en spandiensten op en in treinen en aviatische tuigen natuurlijk, maar misschien was het toch beter om die dingen te laten rijden en vliegen bij daglicht in plaats van onder het schijnsel van CGI-duisternis en de onvermijdelijke artificiële regenvlagen. En als je de actiescènes echt gaat ontleden … veel spannends komt er eigenlijk niet voorbij rollen. Zo is zelfs de proloog – waarin Ford er middels deep en ondeep fake-foefelarijen terug jong uitziet – grotendeels een slag in het water. Niet zozeer omdat die verjongingskuur niet werkt, maar gewoon omdat de set piece boemelt in plaats van raast. Net zoals de gehele film dat uiteindelijk blijkt te doen.
De grote zwakte van The Dial of Destiny is ontegensprekelijk het script: ja, er zit wis en waarachtig ergens een goede film in verborgen, maar blijkbaar was er niemand op de set aanwezig om die er uit te trekken of kritisch te bekijken. En gewoon herwerken van ‘het beste van’ redt de meubels niet. Getuige onder meer een niet eens spannend in beeld gebrachte krioelende insectenscène als knipoog naar The Temple of Doom of het weinig omfloerst introduceren van een nieuwe Short Round … het zou fanservice moeten zijn, maar het heeft meer weg van ongeïnspireerd herkauwen.
Blijft over (paukenslag, tromgeroffel en dies meer): nostalgie, empathie en sympathie. Drie ‘ies waarmee je gelukkig toch nog een eind komt. Want echt boos kan je niet zijn op deze gemiste kans: daarvoor is oude vriend Fords kinlittekengrijns te warm, zelfs met ouderdomsrimpels er omheen. En ook John Williams’ symfonische grandeur redt een substantieel deel van de meubelen.
Maar dat neemt niet weg dat Indy’s beste afscheidsmoment er eigenlijk al was in 1989. Herbekijk het horizoneindshot uit Indiana Jones and the Last Crusade – en plak er terwijl je toch bezig bent de volledige film nog eens tegenaan: zo iconisch afscheidnemend als dát zonsondergangmoment is het daarna jammer genoeg niet meer geworden. Het ga je goed, Indy. And don’t you came back no more.
30-06-2023 | Plaats 1 | $ 60.368.101 |
07-07-2023 | Plaats 2 | $ 27.421.076 |
14-07-2023 | Plaats 4 | $ 12.268.425 |
21-07-2023 | Plaats 5 | $ 6.678.501 |
28-07-2023 | Plaats 7 | $ 3.973.247 |
04-08-2023 | Plaats 9 | $ 1.593.458 |