Riso amaro, ‘Bittere rijst’, was wereldwijd een sensatie. Met deze film vertelde Giuseppe de Santis over de misère van de seizoensarbeidsters in de Italiaanse Povlakte. Een waar verhaal: duizenden vrouwen uit heel Italië, zo armoedig dat ze een maand gingen werken in de rijstvelden, werden uitgebuit door de rijstboeren, gemanipuleerd door tussenmannetjes. En deden ze eenmaal in de natte velden gebukt hun werk, dan werden ze geplaagd door mugjes, hitte, en het schurende water om hun benen. Maar voor het gretige publiek was Riso amaro niet het verhaal van die misère. Nee, Riso amaro was het verhaal van een stel mooie dijen in een strakke korte broek. De dijen van actrice Silvana Mangano, 19 toen deze film werd gemaakt. En waarom ook niet. Silvana Mangano was een vulkaan van jachtige vrouwelijkheid en regisseur De Santis was niet gek, hij ging dat effect niet uit de weg. Maar hij liet het daar ook niet bij. Hij zette Mangano’s onverschrokken sensualiteit ook psychologisch in. Haar erotische uitstraling wordt in Riso amaro het instrument van een hypochondrische vrouw. Ze maakt krachten los die ze niet aan kan, en meer en meer besef je dat haar levenslust haar onvermijdelijk zal aanzetten tot een fatale daad.