Eureka
acteur/actrice (8)
regisseur (1)
producent (1)
scenarist (2)
componist (1)
Nicolas Roeg is een regisseur die vaak – en dan vooral na zijn grootste succesperiode in de jaren zeventig – geen sant was in het land van zijn distributeur. Getuige wat hem overkwam in 1983 bij de productie van Eureka.
Geenszins een gemakkelijke film, wat logisch is, daar Roeg – op zijn Roald Dahl-verfilming The Witches na misschien – geen gemakkelijke films draaide. Maar MGM/United Artists wist niet wat ze met Eureka moesten aanvangen. In het voorjaar van mei werd hij stilletjes in twee bioscopen in Londen gedropt en in Amerika kwam hij pas in oktober 1984 versplinterd in de zalen. Ook bij ons kwam er geen bioscooprelease, en werd hij pas in de lente van 1986 rechtstreeks op terugspoelbare videoband gedropt.
Eureka is gebaseerd – zij het zonder naam en toenaam – op de mysterieuze dood/nooit opgeloste moord van de rijke kluizenaar Harry Oakes. Die vergaarde zijn fortuin door in de nasleep van de Gold Rush in Canada een hoogst fortuinlijke goudader bloot te leggen. De van Amerikaanse origine zijnde Oakes liet zich naturaliseren tot Brit en verhuisde in 1935 naar de Bahama’s waar hij een vooraanstaand zakenfiguur werd. In juli 1943 werd hij gruwelijk vermoord teruggevonden op zijn landgoed, de dader bleek en bleef spoorloos.
Andere delen van Oakes’ leven – in de film vertolkt door Gene Hackman en luisterend naar de personagenaam Jack McCann – werden in de verfilming netjes aan de kant geschoven. Zo had Oakes in werkelijkheid vijf kinderen, in de film moet hij het doen met een dochter (Theresa Russell). Er zijn nogal wat speculaties te rapen over de dood van Oakes, onder meer in het boek Who Killed Sir Harry Oakes van Marshall Houts dat mee aan de scenariobasis lag van Roegs eigenzinnige en vrije interpretatie. Een van de pistes – meteen ook degene die in de film wordt uitgespeeld – is dat hij is vermoord door gangster Meyer Lansky die Oakes’ eilandbezittingen wou overkopen om er een casino neer te poten. Maar ook Lansky wordt niet bij naam en toenaam genoemd: de gangster die door Joe Pesci wordt vertolkt heet immers Mayakofsky.
Roegs traditionele gebruik van slow motion en door elkaar meanderende tijdsvlakken staat hier al bij al niet vaak op het voorplan. Na een typisch Roegiaans begin waarin de grens tussen droom en nachtmerrie nauwelijks te onderscheiden is en waarin een grafische zelfmoord het startschot is voor een ambivalent hoofdstuk rond waarzeggerij maakt Eureka – naast de titel van de film ook de naam van Hackmans landgoed – een sprong in de tijd. Hackmans goudzoekjaren ruimen dan plaats voor zijn kluizenaarschap, wat het moeilijk maakt om geen link te leggen naar Howard Hughes of – om in filmmiddens te blijven – naar Charles Foster Kane.
Een essay over een getormenteerde en wereldvreemde machtswellusteling gegoten in een filmtaal die de meeste van zijn geheimen pas bij een opvolgvisie weet prijs te geven … geen wonder dat Eureka op sommige plaatsen van meet af aan als een misbegrepen meesterwerk werd onthaald. Al maakt de narratie misschien toch net iets teveel onaffe bokkensprongen om die status ten volle te verdienen. Er passeert op twee uur tijd genoeg verhaal om een televisieserie van zes uur mee te vullen, en die gecondenseerde beknoptheid laat zich wel voelen. Ook in de laatste akte, waarin Eureka transformeert in een bijna Sirkiaans passioneel drama wanneer Russells door Hackman gehate echtgenoot Rutger Hauer voor de moord moet terechtstaan. De moordscène zelfs is trouwens Roegiaanse grand guignol op zijn best, bunsenbrander inclusief.
Eureka is een film die trilt, spartelt en rinkelt, maar nooit zalft. Een film die weigert om pasklaar te zijn, en interpretatieve raadsels – zie ook de voodooscène – laat primeren op heldere feiten. Dus neen, Eureka is geen gemakkelijke film en misschien zelfs niet eens een schone, maar wel een weerbarstige weerhaakervaring. En uit die optiek op zijn minst een transcendentale kijkbeurt waard. Of misschien zelfs twee of drie.