Willard

Gewoon
Willard
1971
langspeelfilm
93 minuten
thriller
horror

acteur/actrice (7)

Ernest Borgnine Ernest Borgnine → Martin
Bruce Davison Bruce Davison
Sondra Locke
Michael Dante
Jody Gilbert
Joan Shawlee

regisseur (1)

Daniel Mann

producent (1)

Mort Briskin

uitvoerend producent (1)

Charles A. Pratt

scenarist (1)

Gilbert A. Ralston

componist (1)

Meer dan één rat in de keuken in deze film, dus het heeft weinig zin om er een soft-reggaegroep op los te laten. Als het van het titelpersonage afhangt, wordt er zelfs niemand op losgelaten, want de schuchtere en door nogal wat volwassenen stiefmoederlijk behandelde Willard is als eenzaat dikke vriend met het legioen ratten dat tegen het eind van de film fricassee maakt van Ernest Borgnine.

Willard is een mooi bewijs dat je in de jaren zeventig ook buiten het undergroundcircuit vrij grimmige horrorfilms kon meepikken. Uiteraard waren die dan eerder toegankelijk – en vaak zelfs voorzien van een PG-rating – dan controversieel, maar titels als deze Willard hebben genoeg in huis om de horrorfan te verblijden met hun risqué-elementen – zelfs zonder dat het daarom echt goede films waren.

Opvallend zijn alvast de grote Hollywoodnamen die present tekenen in deze creature feature: regisseur Daniel Mann draaide klassiekers als The Rose Tattoo, I’ll Cry Tomorrow en Butterfield 8 en in de cast duiken naast Borgnine onder andere ook nog Elsa Lanchester en Joan Shawlee op.

Naast de ratten – hoofdzakelijk getraind met pindanootpasta om hun kunstjes te doen – is de eigenlijke hoofdrol weggelegd voor de toen vierentwintigjarige Bruce Davison. Als Willard heeft hij geen vrienden, wordt hij doodgemoederd door zijn moeder (Lanchester) en gekoeioneerd door de bullebak (Borgnine) die de fabriek van zijn vader heeft overgenomen na diens dood. Op een dag vindt Willard een roedel ratten in de tuin en in plaats van hen te verdelgen begint hij hen te trainen tot wraakzuchtige compagnons zodat hij hen al eens kan loslaten op een bedrijfsfeestje van Borgnine bijvoorbeeld. Twee ratten zijn hem vooral dierbaar: de witte Socrates en de zwarte Ben. En die Ben kreeg een jaar later een eigen sequel.

Willard haalde de scenariomosterd bij het uit 1968 stammende kortverhaal Ratman’s Notebooks van Stephen Gilbert en vond probleemloos zijn publiek tijdens de release in de zalen in het voorjaar van 1971. Wat niet alleen de direct opgestarte sequel verklaart, maar ook derivaten als Stanley – waarin een outcast ratelslangen traint – en Kiss Of The Tarantula – waarin (uiteraard) tarantula’s dodelijke kunstjes kregen aangeleerd door hun sociaal geïsoleerd baasje. Een vrouwtje dit keer. In 2003 kreeg Willard ook een remake met Crispin Glover in de titelrol. Die het wel moest stellen zonder wat de echte charme van deze ratatouille is: de seventiestijdsgeest dus.

Alex De Rouck