Josh Waitzkin is een jong schaaktalent. Het schaakspel is voor hem louter een spel, een leuk tijdverdrijf. Maar Fred, zijn vader, een sportjournalist, ziet het anders. Hij zet hem ertoe aan deel te nemen aan schaaktornooien en weldra schrijft hij Josh in voor de nationale kampioenschappen. Is de kleine Josh bestand tegen al die prestatiedrang? En hoeveel mogen ouders redelijkerwijze vergen van hun kind ook al is het buitengewoon begaafd?