Brabançonne

Gewoon
Brabançonne
2014
10/12/2014
langspeelfilm
98 minuten
komedie

verdeler

K.F.D. K.F.D.

acteur/actrice (12)

Ivan Pecnik Ivan Pecnik
Arhtur Dupont →  Hugues
Amaryllis Uitterlinden →  Elke
Jos Verbist →  Jozef
Marc Peeters
Koen Van Impe
Rilke Eyckermans
Liesa Naert
Michel Van Dousselaere
Veerle Eycerkmans
Tiny Bertels
Kobe Van Herwegen

regisseur (1)

Vincent Bal

producent (1)

Peter Bouckaert Peter Bouckaert
Brabançonne

Het stukje resterende kleigrond onder de Vlaamse kerktoren dat begin dit jaar niet door Dominique Deruddere was aangeboord voor “Flying Home” is blijkbaar in beslag genomen door Vincent Bal voor “Brabançonne”. Tegelijkertijd ging hij een lap grond annexeren bij de Waalse benedenburen: samen goed voor ettelijke hectares Vlaams- en Franstalig samenhorigheidsvertier.

Om de verschillen tussen twee gemeenschappen te kennen, moet je in de eerste plaats weten waar ze gelijk in zijn. Een waarheid als une vache die in “Brabançonne” heel breed wordt uitgesmeerd. Met aan de ene kant van het spectrum de Vlaamse harmonie Sint-Cecilia uit Staaikerke, en aan de andere het Waalse En Avant uit Vierlemont. Beide maken aanspraak om ons land te vertegenwoordigen op het Europese kampioenschap, en beide zijn vastbesloten om de finalewedstrijd te winnen. De twee harmonieën moeten – vooral door de taalgrensbarrière en wederzijdse vooroordelen – niets van elkaar weten, en dat leidt uiteraard tot problemen – zij het van de goedgemutste soort. Het gehannes begint als de Vlaamse solist abrupt komt te overlijden. Zonder vervanger is de kans dat Sint-Cecilia de Europese beker kan winnen zo goed als onbestaande. Tegelijkertijd voelt Hugues (Arthur Dupont), de solist van En Avant, zich serieus in zijn gat gebeten als hij van de dirigent/zijn broer zijn zelfgecomponeerd stuk niet mag brengen. Waarop de Vlaamse Elke (Amaryllis Uitterlinden) – de dochter van dirigent Jozef (Jos Verbist) – haar kans schoon ziet om Hugues om te kopen zodat hij tijdens de finale aan Vlaamse zijde wil strijden. Een goed plan, maar als Hugues verliefd wordt op Elke, terwijl die eigenlijk geacht wordt om te huwen met de zoon van de lokale sponsor, loopt alles in het honderd.

Brabançonne

Conceptueel interessant aan “Brabançonne” is dat Vincent Bal en coscenarist Pierre De Clercq (“Hasta La Vista”, “Halfweg”, “Labyrinthus”) ervoor kozen hun werkstuk te verpakken als Vlaamse variant op “Mamma Mia !”. De personages zetten het te pas en te onpas op een zingen en dansen, en dat steeds op de tonen van een Vlaamse of Waalse pop-/rock-/schlagerklassieker met een hoog Radio 2-gehalte. Zonder meer een geinige en frivole vondst, wat het dubbel jammer maakt dat de vlam slechts zelden echt in de pan slaat tijdens de muzikale intermezzo’s. Soms komt dat omdat de acteurs niet echt toonvast hun zangpartijen aanvangen (denk aan Pierce Brosnan en Russell Crowe en je komt dicht in de buurt), soms omdat het een gimmick blijft die zelden voor vuurwerk zorgt. Best aardig gevonden om Paul Severs 'Geen Wonder Dat Ik Ween' te laten zingen door verschillende mensen op een begrafenis, maar het zorgt niet echt voor cinematografisch vuurwerk. En zo zijn er nog wel een paar liedjes/scènes die hun doel missen. Dupont en Uitterlinden die samen Jo Lemaires 'Tentations' aanheffen om hun verborgen en verboden liefde te bezingen is op zich een mooie vondst: de verleiding voelen deden wij echter niet. Geslaagd is dan weer de manier waarop sommige klassiekers (Will Tura’s 'Het Kan Niet Zijn' bijvoorbeeld) in instrumentale versie in de soundtrack worden gemixt.

Brabançonne

Trippel jammer – en de echte reden waarom “Brabançonne het met een magere kwotering moet doen - is de vaak infantiele manier waarop Bal en De Clercq er zich scenariogewijs vanaf maken. Een plotpunt rond een incident op de nationale televisie – waar landelijke fanfares nooit een forum zouden krijgen – is ongeloofwaardig en de stereotiepe karakterisering van de personages (een verwende fils-a-papa laat van meet af aan in zijn kaarten kijken door een designersjaal om de hals) herdefinieert de term oubollig. En zo zijn er nog wel een paar uitschuivers. Om het cru te zeggen: het is niet omdat je familienaam Bal is dat je een film moet afleveren die vervaarlijk dicht aanleunt bij een overjaarse “FC De Kampioenen”-aflevering. Het is zowaar een half wonder dat er tijdens de fletse finale geen Balthazar Boma, Pascalleke of Markske door het beeld waggelt. Ja, “Brabançonne” is volks, maar er zijn ergens grenzen aan wat pretentieloos en charmant is en aan wat irriteert en plat-ongeïnspireerd is. Zeker omdat Vincent Bal beter kan: kijk naar het zelfs na dertien jaar nauwelijks op een valse noot te bespeuren “Minoes”. Of naar de vlot gebrachte jeugdfilm “Nono, Het Zigzagkind”. In vergelijking met die twee titels is dit helaas een stap terug.

Gelukkig dat de muzikale keuzes de aandachtsboog van “Brabançonne” toch wat gespannen houden, en het enthousiasme van de cast tot op zekere hoogte een deel van de meubelen redt. Alles samen goed voor een paar eetlepels sympathie: zowat de standaardtroostprijs voor een project dat er niet in slaagt om zijn potentieel waar te maken. Niks mis trouwens met sympathie, maar dat is, zoals we allemaal weten sinds de weledele heer De Gieter – wiens “Bruiloftsklokken” hier eveneens op de soundtrack staat - het in 1971 wereldkundig maakte, helaas nog geen liefde.

Alex De Rouck


Synopsis

Brabançonne vertelt over de strijd tussen een Vlaams en een Waals harmonieorkest die allebei meedoen aan een grote Europese wedstrijd. Wanneer de grote ster van het Vlaamse orkest tijdens een voorronde dood neervalt, besluiten de Vlamingen alles op alles te zetten om de grote ster van de Walen te overtuigen met hun orkest mee te spelen.