Filmfestival Gent: de eerste zes

Filmfestival Gent: de eerste zes
11/10/2011

Dat het filmfestival van Gent goed uit de startblokken is geschoten, is wel het minste wat je kan zeggen. Filmfreak zag zes films tijdens de eerste twee dagen, en geen enkele daarvan ging met minder dan drie sterren aan de haal. Een rijke oogst, heet zoiets. Alle hier besproken films zijn de komende dagen nog op het festival te zien. Meer info over uur en plaats op www.filmfestival.be.

Tinker, Tailor, Soldier, Spy (****)

Superieure verfilming van John le Carré’s spionageroman uit 1974 die eind jaren zeventig als eens werd geadapteerd als zevendelige BBC-reeks. Klasbakken als Gary Oldman, Colin Firth, Tom Hardy, Mark Strong, Ciàran Hinds, Toby Jones en John Hurt geven het beste van zichzelf in deze fascinerende en intrigerende film die draait rond mollen, verraderlijke dubbelspionnen en andere koude oorlogperikelen en van asgrauwe aankleding een kunstvorm maakt (let op het behangpapier dat modieus was toen Jomme Dockx nog de keizer van de klasseerderskotten was). Een ode aan een lang vervlogen tijd toen telegraaf- en faxmachines nog operationele spionagetuigen waren. En tegelijkertijd ook een beetje een eerbetoon aan intelligente cinema zoals die vandaag de dag veel te weinig wordt gemaakt.

 

We Need To Talk About Kevin (****)

Drie dagen voor zijn zestiende verjaardag richt Kevin op zijn school een bloedbad aan met pijl en boog. Het uitgangspunt (maar niet de centrale as) van dit moeilijk in een vakje te plaatsen niet-lineair vertelde verzameling beeldenesthetiek waarin vooral de relatie van Kevin (Ezra Miller) met zijn moeder Eva (Tilda Swinton) centraal staat. Een relatie waarin een gebrek aan of verkeerd begrepen moederliefde en een welhaast niet te breken psychologische buffer van een kind misschien wel of niet mee aan de basis lagen van de moorddadige waanzin van het hoofdpersonage. Swinton acteert uitstekend als getergde moeder, en Miller en de jongere acteurs die Kevin vertolken zijn bij tijd en wijlen ijzingwekkend. Al scoort de film vooral door de door elkaar gemixte maalstroom van geluiden, observaties, beelden en kleuren die samenvloeien in een boeiende brok filmpoëzie.

Lena (***)

Na de internationale erkenning voor “Aanrijding in Moscou” strijkt regisseur Christophe Van Rompaey neer bij onze noorderburen. Gelukkig niet voor “Aanrijding in ZandVliet”, maar voor het vrij recht voor de raap vertelde jongemeisjesdrama “Lena”. Een film die niet volledig kan loochenen de mosterd te halen bij de Ken Loaches, Mike Leighs en Andrea Arnolds van deze wereld, maar die uiteindelijk toch meer doet dan zomaar de stijlkenmerken van de Britse sociale drama’s te kopieren. De Lena waar het om draait (met fascinerende verve vertolkt door debutante Emma Levie die welhaast toevallig werd ontdekt door het castingbureau) is een corpulente tiener van zeventien die in de knoop ligt met haar Poolse moeder en zich met koppigheid door haar nog jonge leven probeert te slaan. En zich voor de eerste keer echt gelukkig voelt als ze een relatie begint met ene Daan (Niels Gompert) die in een mum van tijd uitgroeit tot de liefde van haar leven. Scenariste Mieke de Jong slaagt erin om een geloofwaardig portret te schilderen van een meisje op de grens van volwassenheid, maar verliest naar het einde toe toch wat focus. Hier en daar mocht het allemaal een beetje compacter en de Jong doet ook iets teveel haar best om het verhaal van karaktergedreven naar conflictgedreven te sturen, een niet volledig overtuigende finale als gevolg.

The Help (***)

Een grote hit in Amerika en nu ook klaar om Europa te veroveren: “The Help”, de verfilming van Kathryn Stocketts debuutroman/bestseller uit 2009. Een verrassend geslaagde adaptatie trouwens, daar deze film finisht als een entertainend en boeiend kijkstuk waarin de schrijnende situatie van de zwarte huismeiden begin de jaren zestig in het zuiden van Amerika uit de doeken wordt gedaan. De slavernij mocht dan wel afgeschaft zijn, in volle segregatiestrijd was het lot van de dames er alles behalve benijdenswaardig. Aspirantschrijfster Skeeter Phelan (Emma Stone, meer dan ooit klaar voor de grote doorbraak) besluit om een paar van die huishoudhulpen/kindermeisjes te interviewen en hun bevindingen anoniem te publiceren in een weinig verhullend boek. Een verhaalkapstok die sterk genoeg blijkt voor een breed uitgesmeerd (net geen twee uur en een half) epos dat zowel op komisch als dramatisch vlak scoort. Een groot deel van het succes zit in de casting: Viola Davis en Octavia Spencer zijn uitstekend als de klokkenluidende huishoudsters, Bryce Dallas Howard reveleert als überbitch en Jessica Chastain, Allison Janney en Sissy Spacek zorgen ervoor dat ook het bijrollenfront met de nodige bravoure in de frontlinie mag plaatsnemen.

The Conspirator (***)

Ja hoor, Robert Redford kan het nog. Films regisseren die zo klassiek zijn als de palmboom en kokosnoot op een onbewoond eiland. Met het slappe “Lions For Lambs” leek het wel alsof de gerimpelde blonde godheid zijn mojo kwijt was, met dit historisch rechtbankdrama sluit hij terug aan bij sterke films als “Quiz Show”, “The Milagro Beanfield War” en “A River Runs Through It”. En dat is goed nieuws voor liefhebbers van wat algemeen bekend staat als ouderwets goede cinema. Redford heeft geen boodschap aan flitsende montagetechnieken of digitale spielereien en filmt zoals Eastwood dat ook doet: recht voor de raap en zonder al teveel tierlantijntjes. “The Conspirator” is een reconstructie van het proces dat volgde op de moord op Abraham Lincoln en waarin ook de moeder van een van de voortvluchtige daders terecht stond. Niet zozeer omdat ze iets met de samenzwering te maken had (daar waren alvast geen bewijzen voor), maar eerder als sussend voorbeeld voor de geschokte goegemeente. Redford focust in op de verve waarmee advocaat Frederick Aiken (een uitstekende en gepassioneerd acterende James McAvoy) de vrouw (Robin Wright) verdedigt en daarmee regelrecht ingaat tegen corrupte politici en militairen. Een filmpje voor alle tijden, en dat met een exquisiete cast waarin naast McAvoy en Wright ook nog glansprestaties van onder meer Kevin Kline, Evan Rachel Wood, Colm Meaney, Danny Huston en Tom Wilkinson te rapen vallen.&nbsp:

Margin Call (***)

Een reconstructie van de crisis bij een investeringsbank die in 2007 de wereldwijde kredietcrisis uit de doos van Pandora liet ontsnappen. Niet meteen sexy filmmateriaal, maar debutant J.C. Chandor weet hoe te verleiden en bevolkt zijn film met bekend volk als Kevin Spacey, Jeremy Irons, Paul Bettany, Stanley Tucci, Zachary Quinto, Demi Moore en Simon Baker. Die ensemblecast is meteen de trekpleister van ‘Margin Call” dat zijn best doet om uit te leggen wat rommelkredieten zijn, wie ze in godsnaam heeft uitgevonden en hoe ze zich als een virale infectie op de wereld hebben kunnen storten. De kapitalistische uitwassen ontaarden in cynisme met een grote C: let op Jeremy Irons die als een oorlogsvoerende krijgsheer de economie de oorlog verklaart en er in eerste instantie voor zorgt dat hij zelf buiten schot blijft als het artillerievuur losbarst en hoogstens wat imagoschade oploopt. Cinematografisch zoekt J.C. Chandor het niet al te ver: hij filmt eenvoudig en vrij stijlloos (het aantal tussenshots van de nachtelijke skyline in New York is niet bij te houden) en doet weinig moeite om zijn toneelmatige opzet te verdoezelen. Vraag is natuurlijk wie er money shots nodig heeft in een film waarin klasseacteurs bijna twee uur lang het beste van zichzelf te zien geven.

De komende dagen vindt u hier nog meer recensies en impressies van het 38e filmfestival van Gent.