Marin Karmitz
Marin Karmitz studeerde cinematografie aan het Institut des hauted études cinématographiques in Parijs, ook wel het IDHEC genoemd. Hij woonde immers al van 1947 in Frankrijk. Hij zette zijn eerste stappen in de filmwereld als assistent van regisseurs als Jean-Luc Goddard en Agnès Varda. In 1964 richtte hij MK Productions op. In 1967 maakte hij zijn regiedebuut met Sept jours ailleurs. Geïnspireerd door de gebeurtenissen van mei 1968 werden de films Comrades (1970) en Blow For Blow (1972) de logische opvolgers.
Die zorgden er voor dat Karmitz verstoten werd door de Franse filmindustrie waardoor hij voluit ging voor tentoonstellingen en distributie en op die manier zorgde dat werk van onbekende regisseurs als Wim Wenders en Marco Bellocchio de nodige aandacht en promotie kreeg.
Onder de vleugels van MK2 heeft Marin Karmitz een indrukwekkend aantal films geproduceerd waaronder Every Man for Himself (originele titel Sauve qui peut (la vie) (1980) van Jean-Luc Godard, Au revoir, les enfants (1987) van Louis Malle, een aantal langspeelfilms geregisseerd door Claude Chabrol en de trilogie van Krzysztof Kieslowski. Hij verdeelde inmiddels al bijna 350 films. Die zorgden alles bij elkaar voor drie Gouden Palmen in Cannes, drie Gouden Leeuwen op het Filmfestival van Venetië, een Gouden Beer op het Filmfestival van Berlijn, drie Oscar-nominaties, 25 Césars en meer dan honderd prijzen op internationale filmfestivals.
In 2007 stelde Karmitz samen met Nathanaël Karmitz maar liefst twee films voor op het Filmfestival van Cannes: Paranoid Park (van Gus Van Sant) die deel uitmaakte van de Officiële Selectie, overigens integraal gefinancierd door MK2, alsook A Lost Man van de Libanese regisseur Danielle Arbid, een film die werd vertoond in de selectie van de Quinzaine des Réalisateurs.
Oscars ® 1967 | Genomineerd | Documentaire kortfilm | Adolescence |