Federico Fellini
Zijn vader was vertegenwoordiger in levensmiddelen, confectie en koffie en werkte voornamelijk in en rond Rimini, aan de Italiaanse Adriatische kust. Toen Federico Fellini pas zeven jaar was liep hij weg van de kostschool en wou zich aansluiten bij een reizend circus. Maar dat was buiten zijn ouders gerekend die hem al na een paar dagen terughaalden. Maar het circus had een blijvende indruk nagelaten in de gedachtenwereld van de filmmaker en zou later voor een aantal van zijn films een bron van inspiratie vormen.
Tijdens het laatste jaar van zijn schooltijd (1937) ging Fellini met een aantal van zijn klasgenoten een leven leiden dat zich voornamelijk op straat afspeelde op een weinig voorbeeldige manier. Het was iets wat hij later op een treffende manier verfilmde met I Vitelloni.
Opmerkelijk is dat er maar weinig gekend is over de periode van Fellini’s jonge jaren. Op basis van zijn eigen verbeelding werden nogal wat dingen door elkaar gehaald en gewijzigd waarbij de chronologie soms geweld werd aangedaan wat impliceerde dat er gegronde twijfels bestaan over een en ander. Een opvallend gegeven, zeker als je weet dat Fellini’s films soms autobiografisch waren, verwijzingen hadden naar het verleden, soms wat mooier voorgesteld werden dan in de realiteit én Fellini niet keek op een leugentje meer of minder (iets wat hij overigens zelf toegaf).
Zijn vader verwachtte dat Federico eigenlijk advocaat zou worden maar op school was hij niet echt een hoogvlieger, hij toonde er enkel een talent voor tekenen. Hij trok wel naar Firenze met de ambitie om er Universitaire studies aan te vatten. Op zich een verrassende keuze, minder verrassend was zijn afwezigheid tijdens de lessen én hoe hij zijn tijd doorbracht gedurende de zes maanden dat hij er verbleef : met het tekenen van strips en spotprenten voor een satirisch tijdschrift. Het was een ervaring die als basis diende voor zijn film Lo Sceicco bianco/The White Sheik. Dit was overigens zijn eerste opdracht als solo-regisseur, zij het eerder toevallig want het was aanvankelijk de bedoeling dat Antonini en daarna Lattuada de film zouden regisseren. Fellini had er zelf voor gezorgd dat hij de film kon regisseren door met het script langs te gaan bij een aantal potentiële investeerders waardoor hij uiteindelijk toch nog aan een producent geraakte. De satirische komedie flopte echter aan de Box-Office.
Hierna trok hij naar Rome, deze keer met de bedoeling (of onder de mom van…) er Rechten te gaan studeren maar dat was wat hij er net niét deed. Hij werkte er als reporter voor de Politie en de Rechtbank, tekende cartoons en schreef kortverhalen voor Marc’ Aurelio. Maar ook nu weer was deze ervaring niet voor niets : zijn ervaring als cartoonist kwam hem later bijzonder goed van pas bij het maken van tekeningen en/of storyboards als voorbereiding voor zijn films.
Tijdens zijn verblijf in Rome kwam hij in contact met acteur Aldo Fabrizi die hem extra stimuleerde om in de filmbusiness te gaan werken. Fellini tekende schetsen voor Fabrizi’s filmwerk en hielp de acteur hierbij op verschillende manieren : als kledijverantwoordelijke, decorschilder, secretaris, enz… Ook dit werd veel later vertaald naar een film : Fellini’s regiedebuut, zij het samen met Alberto Lattuada, Luci del Varieté/Variety Lights. De film werd echter geen succes waardoor Fellini terugkeerde naar een samenwerking met Pietro Germi maar vastberaden bleef om zelf én alleen te regisseren…
In 1940 begon hij te schrijven voor de radio maar werkte hij ook mee aan filmscenario’s. Daar moest hij in 1943 mee ophouden omdat de Duitsers dit verboden. Een deel van zijn reeds geschreven werk werd echter vernietigd bij een bombardement op een militair hospitaal.
In 1943 trouwde Federico Fellini met de actrice Giulietta Masina, een vrouw die een belangrijke invloed zou hebben op zowel zijn leven als zijn projecten.
Na de bevrijding van Rome op het einde van de Tweede Wereldoorlog opende Fellini samen met een aantal van zijn collega’s de Funny Face Shop waar Amerikaanse soldaten terecht konden voor een snel portret, een karikatuur, een vluchtige foto, een geluidsopname, stuk voor stuk dingen die voornamelijk bestemd waren voor het thuisfront. Het was hier dat regisseur Roberto Rossellini eens binnenwipte en Fellini’s medewerking vroeg voor het schrijven van het scenario van een documentaire. Het leidde uiteindelijk tot een klassieker, de langspeelfilm Roma citta aperta/Open City (1945). Het bleef niet bij die ene samenwerking en Fellini was scenarist én assistent-regisseur voor Paisan (1946). Het verhaal was de basis voor de eerste van twee episodes in L’Amore (1948) : Il Miracolo. Daarin was Fellini overigens zelf te zien, met gebleekt haar en met Anna Magnani als tegenspeelster.
In 1950 werd hij voor het eerst vermeld als regisseur in de aftiteling, twee jaar later ging hij volledig zelfstandig een film regisseren.
De release van I vitelloni, een film over een bende jonge nietsnutten in een provinciestadje, ging niet onopgemerkt voorbij maar het was La Strada met zijn echtgenote Giulietta Masina in de hoofdrol die hem internationaal deed doorbreken én ervoor zorgde dat hij een Academy Award/Oscar op de schouw kon zetten… Fellini overwoog een tijd om hier ook een sequel van te maken onder de titel Moraldo in Citta maar zag al snel af van dit voornemen.
Le notti di Cabiria/The Nights of Cabiria (1957) werd een volgende mijlpaal in de carrière van Federico Fellini. De film gaf Giulietta Masina een nieuwe kans om haar talent als actrice te tonen in de aangrijpende rol van een goedhartige maar wat naïeve prostituee die haar wens om gelukkig te zijn in conflict ziet komen met de harde realiteit van de situatie waarin ze is terechtgekomen. De film werd internationaal bijzonder goed onthaald en leverde Fellini een Academy Award/Oscar op.
Met La Dolce Vita, een film rond de corruptie in Rome gezien door de ogen van Marcello Mastroianni, bewees Fellini dat hij geen eendagsvlieg was. De film was overduidelijk autobiografisch en won de Grote Prijs op het Filmfestival van Cannes in 1961.
Otto e Mezzo/8 ½ (1963) werd op vlak van stijl één van de meest onorthodoxe films die Fellini ooit heeft gemaakt. De titel verwijst naar de acht en een halve producties van Fellini (7 solo, 3 samenwerkingen die tellen voor een halfje). Eigenlijk was de film niet alleen een soort van autobiografie in de vorm van een bekentenis maar ook een schaamteloze zelfanalyse waarbij feiten en fantasie door elkaar liepen maar tegelijk ook een goed voorbeeld gaven van Fellini’s inventiviteit en originaliteit. De film kreeg de Hoofdprijs op het Filmfestival van Moskou maar werd ook bekroond met een Academy Award/Oscar, Fellini's derde.
Zijn echtgenote was opnieuw te zien in Fellini’s eerste kleurenfilm : Giulietta degli spiriti, één waarin ze de rol speelt van een vrouw van middelbare leeftijd die haar echtgenoot ervan verdenkt dat hij vreemdgaat en hierbij vecht tegen haar depressie. Ook nog het vermelden waard : Amarcord (4e Oscar voor Fellini in de categorie Beste buitenlandse film) met een verhaal dat verwees naar de stad Rimini tijdens Fellini’s jeugdjaren…
I Clowns (1970), aanvankelijk gemaakt voor de Italiaanse televisie, was een persoonlijk eerbetoon voor circusmensen in het algemeen, iets waar hij al van kinds af aan veel bewondering voor had en ook één van de films waar we naar verwezen aan het begin van deze biografie.
In 1977 werd zijn biografie uitgebracht onder de titel Fellini the Artist, ze werd geschreven door Edward Murray.
In 1987 werd Intervista uitgebracht waarbij de regisseur eigenlijk een hommage bracht aan zichzelf.
Voices of the Moon in 1990 tenslotte was een soort samenvatting van thema’s en obsessies die Fellini als filmmaker en als persoon sinds 8 ½ hadden beziggehouden.
Op Oscar Night van 1992 kreeg Fellini een Lifetime Achievement Award.
Oscars ® 1964 | Genomineerd | Verhaal en scenario geschreven voor een film | 8 1/2 - Otto e mezzo |
Genomineerd | Regie | 8 1/2 - Otto e mezzo | |
Oscars ® 1962 | Genomineerd | Verhaal en scenario geschreven voor een film | La Dolce Vita |
Genomineerd | Regie | La Dolce Vita | |
Oscars ® 1958 | Genomineerd | Verhaal en scenario geschreven voor een film | I Vitelloni |
Oscars ® 1957 | Genomineerd | Beste origineel scenario | La Strada |
Oscars ® 1950 | Genomineerd | Beste verhaal en scenario | Paisa (Paisan) |
Oscars ® 1947 | Genomineerd | Beste scenario | Roma citta aperta - Open City |
- "In the myth of the cinema, Oscar is the supreme prize."
- "I always direct the same film. I can't distinguish one from another."
- "Our dreams are our real life."