Warrior (DVD)
acteur/actrice (12)
regisseur (1)
producent (2)
“Rocky”, “The Wrestler”, “The Champ”, “Body And Soul”, “The Harder They Fall”, “The Fighter”, “Champion” en (waarom niet) “Bloodsport” … geen gebrek aan vechtfilms waarin naast de gevechtschoreografie eveeneens fiks wat aandacht wordt besteedt aan de (emotionele) beweegredenen van de hoofdrolspeler. Hoort eveneens in dit rijtje thuis: “Warrior” van regisseur Gavin O’Connor (“Tumbleweeds”, “Miracle”, “Pride And Honor”). Op de hielen van “The Wrestler” en “The Fighter” (“Warrior” deelt met beide titels nogal wat narratieve ankerpunten) lijkt O’Connors film ietwat op mosterd na de maaltijd. Al is dit eigenlijk geenszins het geval. Meer zelfs, “Warrior” laat zich vlot smaken als een afzonderlijke maaltijd, en gebruikt de pigmenten van twee hogervernoemde prenten voor een eigen stem en geluid.
“Warrior” speelt zich niet af in de wereld van boksen of worstelen, maar in die van de MMA (mixed martial arts). Een discipline waar nagenoeg alles is toegelaten, zolang het maar netjes blijft. Netjes of niet, de vonken vliegen er af als twee MMA-kolossen op elkaar inhakken – zoals hier trouwens meerdere malen overvloedig wordt gedemonstreerd. Vrees trouwens niet dat “Warrior” zich beperkt tot het etaleren van sportief geweld zonder meer. Of dat de gebroken ribben enkel maar opdraven als humus voor een clichématig 'the winner takes it all'-verhaaltje. Clichés zijn er zeker, maar O’Connor slaagt erin om niettegenstaande de karrenvrachten voorspelbare elementen een film af te leveren die staat als een aardbevingsbestendig huis. Dat compliment is enerzijds op zijn conto te schrijven (de authentiek ogende en hyperkinetisch in beeld gebrachte gevechtsscènes zijn op zijn zachtst gezegd hypnotiserend), maar ook op dat van zijn uitstekende cast: Nick Nolte, Tom Hardy en Joel Edgerton op kop.
“Warrior” opent met beelden van een rijdende Paddy Conlon (Nick Nolte, die aan zijn rol een Oscarnominatie voor beste mannelijke bijrol overhield) in Pittsburgh, luisterend naar een opname van Herman Melvilles “Moby Dick”. Thuisgekomen merkt hij dat zijn zoon Tom (Tom Hardy, in zijn eentje al sterk genoeg om “Warrior” te eren met halleluja’s en jawaddes) op de stoep zit. En dat is een verrassing, daar hij zijn zoon al ettelijke jaren niet heeft gezien. Tom keerde het ouderlijk huis de rug toe en vertrok samen met zijn moeder met de noorderzon: beu dat Paddy het gezin ontwrichtte door zijn drankmisbruik en losse handen. Tom komt niet langs om zijn vader te vergeven (zoals Paddy hoopte), maar om zijn vader terug in te lijven als persoonlijke trainer. Tom wil terug de MMA-ring in, en kiest daarbij liever voor de duivel die hij kent dan een duivel die hij niet kent. Ook Paddy’s andere zoon Brendan (Joel Edgerton) hield het niet lang uit bij zijn pa. In tegenstelling tot Tom koos hij niet voor zijn moeder, maar voor zijn jeugdliefde Tess (Jennifer Morrison, geen onbekende bij de kijkers van “House M.D.”). Een daad die vooral bij Tom op weinig sympathie kon rekenen, daar die het Brendan niet kan vergeven dat hij zijn moeder in de steek heeft gelaten. Zonder dat beide broers het van elkaar weten wil Brendan eveneens terug de ring in: niet zozeer om met zichzelf in het reine te komen, maar vooral om financieel te overleven. Brendan, Tess en hun twee dochters dreigen immers uit hun huis te worden gezet, en geld bij elkaar knokken is zowat de enige uitweg die Brendan op korte termijn ziet, zeker als hij geschorst wordt als leraar nadat zijn knokgrage hobby aan het licht is gekomen. Een verzoening tussen beide broers en hun vader zit er niet meteen aan te komen, zelfs niet als Tom en Brendan allebei deelnemen aan het prestigieuze Spartan-toernooi in Atlantic City, waarvan de eindwinnaar met een fiks bedrag naar huis mag.
Gavin O’Connor liet al eerder merken te weten hoe een spannende en meeslepende sportfilm in elkaar te boksen. In 2004 tekende hij voor “Miracle”, waarin hij het opmerkelijke parcours van de Amerikaanse ijshockeyploeg op de Olympische Winterspelen in 1980 uit de doeken deed. Culminerend in een waarlijk opzwepende finale waarin de finale tegen de Russen werd gereconstrueerd. O’Connor stopt opnieuw de adrenaline vooral in de staart. Niet alleen in de finale wedstrijd, maar evenzeer in de gevechten van de Rus Koba, met bicepsverve vertolkt door Kurt Angle, die op de Olympische Spelen van 1996 een gouden medaille won bij het worstelen.
Af en toe lost O’Connor de rol: de nevenplot rond de gebeurtenissen in Irak is overbodig (zeker omdat het allemaal voor een weinig ter zake doende patriottische saus zorgt), en sommige confrontaties tussen vader en zonen zijn te manipulerend. Uitschuivers die echter nergens van die aard zijn om “Warrior” de rug toe te keren. Integendeel: “Warrior” is een zinderend kijkstuk dat graniet en adrenaline netjes met elkaar verenigd. Een conclusie die Rocky Balboa en Ivan Drago graag zullen beamen.
Wat de extra’s betreft: de US/UK-versie biedt onder meer een audiocommentaar, making of, featurettes en een verwijderde scène aan. En O’Connor die dieper ingaat op de complexe relatie met zijn eigen broer, wat meteen de inspiratie vormde tijdens het schrijven van de film. Op de Beneluxversie zijn extra’s in geen velden of wegen te bespeuren. Jammer, want “Warrior” verdient meer dan deze onopvallende dvd-release.