The Uncanny
acteur/actrice (17)
regisseur (1)
producent (3)
director of photography (1)
uitvoerend producent (3)
scenarist (1)
beeldmonteur (3)
productieontwerper (2)
kostuumontwerper (2)
componist (1)
The Uncanny maakt officieel geen deel uit van de reeks anthologiefilms die door het Britse productiehuis Amicus zijn gedraaid, maar heeft er wel een duidelijke link mee. Voormalig Amicushoofd Milton Subotsky gaf er immers ook zijn productionele steun aan, en los daarvan duiken ook Peter Cushing en Donald Pleasence op in sleutelrollen. The Uncanny kan in de schijfjeskast dus netjes naast de Amicusfilms staan. Tenzij je alles rangschikt op jaartal en/of beginletter, dan wordt het wat moeilijker.
Nog een opvallend verschil met de vorige raamvertellingen van Amicus: dit is van opzet een Canadese productie die grotendeels in Canada werd opgenomen. De enige reden waarom er delen in de Pinewoodstudio’s in Londen zijn gedraaid, was omdat Cushing liever in eigen land bleef dan naar Canada te moeten vliegen. Scènes die hij opnam een week nadat hij als Grand Moff Tarkin op de set van Star Wars stond trouwens.
Cushing duikt in de omkaderende narratie op als een auteur die zijn boekidee wil slijten bij uitgever Ray Milland. Een boek waarin drie verhalen staan over moorddadige en redelijk venijnige katten. In het Londen van 1912 nemen heel veel wat van de poezewoezels wraak op de moordenaar van hun baasje, en dat terwijl ze zich grand-guignolgewijs ook te goed doen aan het stoffelijk overschot van datzelfde baasje. Als het aan de kat lag, kocht ze Whiskas: niet altijd dus. In het tweede verhaal wreekt een weesmeisje zich met de hulp van haar zwarte kat en wat hekserij voor gevorderden op haar heel vervelend nichtje dat het gelag op een redelijk fantastische manier betaalt. En het derde verhaal is meteen dat met het meest humor: Pleasence en Samantha Eggar krijgen in het Hollywood van de jaren dertig op de set van een horrorfilm af te rekenen met de wraakzuchtige kat van Pleasences dode echtgenote.
Heel veel gehis, gemiauw, gekrab en gebijt dus in deze door Denis Héroux soms ietwat slordig in beeld gebrachte maar desalniettemin genregeestige stijloefening. Héroux komt trouwens uit een filmnest: zijn jongere broer Claude – die ook hier als coproducent op de aftiteling staat – zou later naam maken als producent van het vroege werk van David Cronenberg. En Denis zou later nog het productiehuis Alliance Films oprichten en zo bijvoorbeeld Louis Malles Atlantic City mee produceren.
Niet zo fijne voetnoot voor dierenliefhebbers: volgens director of cinematography Harry Waxman werden de katten op de set niet altijd poeslief behandeld, en hij dreigde er op een bepaald moment mee om de film te verlaten als protest daartegen. Een blaam voor dierentrainer John Holmes die in eerdere producties ook al nylondraden had gebruikt om zijn katten mee in toom en in de scène te houden.