Frost/Nixon
verdeler
acteur/actrice (11)
regisseur (1)
producent (4)
uitvoerend producent (6)
director of photography (1)
scenarist (1)
beeldmonteur (2)
productieontwerper (1)
kostuumontwerper (1)
componist (1)
Richard “I’m Not A Crook” Nixon blijft interessant filmvoer opleveren. Oliver Stone vergallopeerde zich ietwat met zijn biografie, maar alleen al voor de filmische erfenis van “All The President’s Men” (1976) mogen we Tricky Dick eeuwig dankbaar zijn dat hij de Amerikaanse politieke geschiedenis probeerde te manipuleren. Wat gebeurde er echter met Nixon na zijn gedwongen aftreden als Amerikaans president ? Het antwoord: nog meer interessante politieke en mediageschiedenis. In 1977 wist de Britse tv-presentator David Frost de ex-president immers te strikken voor vier tv-interviews van anderhalf uur. Iedereen hoopte dat Nixon zich tijdens die interviews zou excuseren voor de flaters in zijn beleid, maar Nixon was dit niet echt van plan…
“Frost/Nixon” is Ron Howards beste film sinds “Apollo 13” (1995), die andere geslaagde reconstructie van een stuk Amerikaanse geschiedenis. De film is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van de Brit Peter Morgan (“The Queen”), waarin de interviews voor de eerste keer werden gedissecteerd. Howard wou de film enkel maar regisseren met als hoofdrolspelers Michael Sheen (die eerder Tony Blair vertolkte in “The Queen” en Frank Langella, die in de theaterversie reeds in de huid van Frost en Nixon kropen. Langella hield aan die vertolking zelfs een Tony Award over. Howard kruidde het geheel met sterke bijrollen voor onder meer Sam Rockwell, Oliver Platt en een alweer sterke Kevin Bacon (als Nixons rechterhand die altijd en overal blijft geloven in de eerlijkheid van zijn baas/held).
De film begint met archiefbeelden van de Watergate-nasleep, gevolgd door het aftreden van Nixon, die later door opvolger Ford werd gepardonneerd voor alle misdaden tegen Amerika. Een beslissing waar het merendeel van de toenmalige generatie geenszins over te spreken was. Nixon bleef verguisde volksheld nummer één, en het zag er naar uit hij de geschiedenis zou ingaan als de slechtste president ooit. De Britse tv-presentator/playboy Nick Frost vatte het plan op om Nixon te strikken voor een reeks televisie-interviews. De ex-president bleef immers voor controverse zorgen, en de rechtstreekse beelden van Nixon die het witte huis verliet, waren een voor die tijd nooit eerder geziene kijkcijfertopper. Frost was aanvankelijk niet zozeer geïnteresseerd in de waarheid, maar wel in zijn eigen roem: het feit dat hij in Amerika geen voet aan de grond kreeg (een eerdere show van hem werd er afgevoerd) was voor hem een reden om spectaculair uit te pakken in het land van Uncle Sam. Helaas waren de netwerken niet geïnteresseerd in het plan van de opdringerige Brit, en weigerden zij om de interviews aan te kopen. Waardoor ook de sponsors afhaakten, en Frost een echte calvarietocht moest ondernemen om zijn programma gefinancierd en uitgezonden te krijgen. Nixon zag de interviews dan weer als kans om snel nog wat rijker te worden, daar hij zeshonderdduizend dollar kon lospeuteren voor de deal. Bovendien zagen Nixon en zijn medewerkers geen graten in de Brit, die ze aanvankelijk beschouwden als een losbol die geen kaas van politiek had gegeten. Maar de interviews draaiden anders uit dan verwacht, zowel voor Frost als voor Nixon…
De reconstructie van de jaren zeventig is nagenoeg perfect. Bakkebaarden, uit de kluiten gewassen revers, mechanische typemachines, draaischijftelefoons… ze glitteren alsof ze hoogst persoonlijk uit de jaren zeventig zaal van een museum werden gestolen. En dan ook nog eens “I Feel Love” van Donna Summer op de soundtrack, wat wil een mens nog meer. Een boeiend verhaal? Wel, dat is er ook. Dat de gebeurtenissen af en toe gecondenseerd worden verteld binnen een speelduur van twee uur is natuurlijk niet te vermijden. Maar dat is geenszins een negatief punt: Howard brengt alles zeer intrigerend in beeld. En Frank Langella is subliem als Nixon. Ook al lijkt hij uiterlijk niet zoveel op Tricky Dick als Anthony Hopkins en Dan Hedaya die de president eerder vertolkten, toch is het heerlijk te zien hoe Langella afwisselend moe, verslagen en sardonisch strijdvaardig uit de hoek komt.
“Frost/Nixon” (die zowel in Europa als in de Verenigde Staten niet echt potten zal breken aan de kassa, omdat het onderwerp zich sowieso niet echt naar een groot publiek richt) haalde vijf Oscarnominaties binnen. Daarmee is het niet de megafavoriet, maar het heeft alvast een opvallend kenmerk gemeen met “Slumdog Millionaire” dat op tien nominaties afklokte: een laatste halfuur dat ietwat zonder stoom valt, of dat toch minder sterk is dan het anderhalfuur dat er aan vooraf gaat. “Frost/Nixon” gaat even kopje onder tijdens het telefoongesprek tussen Nixon en Frost, en boet vanaf dan aan spanning in. Opvallend, omdat dit telefoongesprek het enige echt fictieve element van het verhaal is. Het dient als catharsis om Frost zijn kar te laten keren, maar helaas gebeurt de ommekeer nogal overduidelijk, en zelfs de deux ex machina is niet echt een verrassing, wegens al veel vroeger aangekondigd.
Jammerlijke blikschade of niet, “Frost/Nixon” blijft een fascinerend stuk cinema/geschiedenis. Ook al zijn hier en daar stemmen te horen die verkondigen dat (hoe historisch accuraat de film ook is) alles toch niet echt snor zit: Nixon hield in het echt de touwtjes nog steeds stevig in handen bij het eind van het laatste interview, en bovendien werd er tijdens de interviews niet echt nieuwe informatie prijsgegeven, waardoor ze eigenlijk meer mediaculturele relevantie hebben (het was de eerste keer in de Amerikaanse geschiedenis dat een politiek interview openlijk werd verkocht) dan echt geschiedkundige. Voer voor discussie dus. Qua prestige kunnen de makers alvast op hun beide oren rusten, zelfs als de film achter het Oscarnet zou vissen: “Frost/Nixon” werd inmiddels door het American Film Institute verkozen tot een van de tien beste films van 2008.