El Orfanato - The Orphanage
verdeler
acteur/actrice (8)
regisseur (1)
producent (1)
scenarist (1)
Nu Spaans wonderkind Alejandro Amenabar schijnbaar geen (horror)films meer uit de koker schudt, is het leuk kennis te maken met Juan Antonio Abayo, die met “El Orfanato” (“The Orphanage”) een lekker smakende genrefilm heeft klaargestoomd. Hij gebruikt alle klassieke truken van de foor om het kippenvel uit de legbatterij te lokken, en trekt meermaals aan de juiste flosj op deze gruwelkermis waar een krakende deur meer zegt dan duizend gore beelden. De film was een gigantisch succes in Spanje, won zeven Goya’s (de Spaanse Academy Awards) en deed het ook in Amerika niet onaardig voor een buitenlandse film met ondertiteling. Lokvogel is Guillermo Del Toro die deze film produceert en zo de nodige fondsen bijeen sprokkelde om deze film gemaakt te krijgen.
Hoofdpersonage in “El Orfanato” is een sinister weeshuis dat het midden houdt tussen het Overlook Hotel en het Amityville huis. Laura (een sterke vertolking van Belén Rueda) groeide er destijds op, en keert er als volwassen vrouw terug om het inmiddels leegstaande huis opnieuw in te richten als weeshuis voor gehandicapte kinderen. In haar zog: de nogal saai ogende echtgenoot Carlos en hun (geadopteerde) zoon Simon (Roger Princep). Simon is een kind dat nogal solitair wordt opgevoed (onder meer ook omdat hij HIV-positief is) en dat geregeld zijn toevlucht zoekt tot denkbeeldige vriendjes. Al gauw blijkt dat hij daaraan in het weeshuis geen gebrek heeft. Hij vertelt Laura dat hij zes nieuwe vriendjes heeft gemaakt, en al snel ontdekt Laura dat er ditmaal meer aan de hand is dan zomaar verbeelding… En als Simon plots spoorloos verdwijnt, blijkt zij de enige te zijn die het geheim van het weeshuis kan achterhalen. Vraag is tegen welke prijs…
Het “wat” van het mysterie valt uiteraard niet moeilijk te raden: een weeshuis met onzichtbare vriendjes, je moet geen kleine Einstein zijn om te gokken dat het iets zal te maken hebben met de dolende zielen van een vroegere generatie weeskinderen. Het hoe en waarom houdt Abayo echter lekker lang geheim. En hij haalt het maximum uit zijn locatie. Krakende deuren, piepende stoelen, een schijnbaar altijd draaiende pretparkmolen, kolkende golven op de rotsen, een vuurtoren die misschien deel uitmaakt van het mysterie… Abayo laat geen moskluit of lampekap onaangeroerd. Zonder echt vernieuwend te zijn, haalt de cineast het beste uit de beproefde spookhuisformule. De schaarse keren dat hij de schurende scharnieren inruilt voor wat aarzelende gore (een scène met een bloederige vinger is zelfs volledig overbodig) komt hij minder sterk uit de hoek, al is de scène met de aangereden kinderwagen toch een geslaagde ‘guilty pleasure’.
Bayona bouwt zijn film traag maar zeker op, en kan naast de bollebozen van het production design en geluid ook rekenen op de sterke Belen Rueda die de fascinatie en fixatie van de steeds sterker in de maalstroom meegesleurde moederkloek Laura mooi kan vatten. De scène met het medium (een knipoog naar een gelijkaardige scène in “Poltergeist”) bezorgt je gegarandeerd de kriebels, en dat daarom niet noodzakelijk op plekken waar het gemakkelijk krabben is. En de ‘tikkertjes’-scène is nu al de kanshebber op de beste horrorscène van het jaar.
Ja, Filmfreak is zeker te spreken over deze fijne genreprent. De laatste minuut voor de eindgeneriek is er dan misschien wat te veel aan, maar die vermindert geenszins de impact van het geheel. Zie hem nu, want in Amerika staat momenteel de remake al in de steigers. En dat wordt ofwel een nutteloze scène voor scène remake, ofwel een geforceerde eigentijdse draai. Het enige positieve is dat Del Toro ook die remake gaat meeproduceren, maar toch… kleine kans dat dit origineel kan worden geëvenaard, want qua sfeerschepping en boeroepende krinkelende winkelende kelderdingen is dit de aanrader van het moment. Gaat dat zien, maar laat wel de kinderen thuis.