Voor de carrière van Flora Robson een start nam had ze al vier jaar gewerkt als maatschappelijk werkster.

Om een aantal redenen had Flora Robson altijd een streepje voor als het er op aan kwam een Koninklijke rol te vertolken.  Denk maar aan “The Sea Hawk” met ook Erroll Flynn en zijn aap waarin ze te zien was als Elizabeth I.  Of die van de Chinese keizerin in “55 days at Peking”, de hartenkoningin in “Alice’s Adventures in Wonderland” en die van Keizerin Elizabeth in “Catherine the Great” maar ook “Fire Over England”.

En natuurlijk was er ook Robsons liefde voor toneel.  Ze studeerde aan de Royal Academy of Dramatic Art af als een bronzen medaillehoudster en maakte haar toneeldebuut in 1921 als Koningin Margareth in ‘Will Shakespeare’.  Ze is de stukken van Shakespeare altijd heel genegen geweest, ze genoten haar absolute voorkeur boven andere stukken. Ze was een bijzonder gekende en bovenal gerespecteerde karakterspeelster bij het Engelse theater en was voornamelijk te zien op West End in Londen en uitzonderlijk ook eens op Broadway.  Haar vertolking van een prostituee uit Edinburgh in “The Anatomist” was de gekendste.

Robson maakte haar filmdebuut in 1931 met “Dance Pretty Lady”.  Ze was voornamelijk in Engelse films en een beperkt aantal Hollywood-films te zien.

In 1960 kreeg ze de titel ‘Dame of the British Empire’.  Datzelfde jaar werd de door Janet Dunbar geschreven biografie van Flora Robson uitgebracht, getiteld ‘Flora Robson’.