Jane Eyre
verdeler
acteur/actrice (4)
regisseur (1)
Het mag dan vandaag de dag (en gisteren ook al een beetje) bij de jeugd van tegenwoordig gemeengoed en hip zijn om tekstberichtentaal te gebruiken en hier en daar een klinker of afsluitende medeklinker te slachtofferen, heel lang geleden (toen de dieren nog kleurenwiesden en Filmfreak nog niet op het wereldwijde web was neergestreken) was dat allesbehalve het geval, en had elke letter zijn waarde in het eloquente geheel. Dat was evenzeer zo in 1847, het publicatiejaar van Charlotte Bröntes “Jane Eyre” waarin gesmacht, gehouden van en getreurd werd op een manier waarop de literair steekhoudende brokken eraf vlogen. Interessante trivia: 1847 was ook het jaar waarin “Wuthering Heights”, de klassieker van Charlottes zus Emily werd uitgebracht.
“Jane Eyre” werd al heel veel keer verfilmd. De eerste versie dateert uit 1910 en in totaal werden tussen dat jaar en 1926 zo’n zeven stille versies gemaakt. De eerste geluidsversie stamt uit 1934, de bekendste uit 1943 (met rollen voor o.a. Orson Welles, Joan Fontaine en Elizabeth Taylor). Niet alleen Hollywood gooide zich op de materie, en er kwamen ook verfilmingen in Indië, Hong Kong en Mexico. De dusver laatste versie stamde uit 1996 en werd geregisseerd door Franco Zeffirelli die toen William Hurt en Charlotte Gainsbourg wist te strikken voor de voornaamste rollen. Zeffirelli ziet zich inmiddels opgevolgd door regisseur Cari Joji Fukunaga (“Sin Nombre”) en scenariste Moira Buffini (“Tamara Drewe”), die trouw blijven aan de tijdsgeest en aan Bröntes roman. Veel 'oh my lord, do noth forsake thy love to me'’s met andere woorden, en geen “yo, wnt 2 C U xxx”’en. Gelukkig maar, want “Jane Eyre” haalt de aantrekkingskracht vooral uit de statigheid waarmee het wordt verteld: noodlottige liefde in Victoriaanse tijden zonder lange zinnen of smachtende pauzes, ‘t zou niet mogen.
Fukunaga vindt uiteraard het warm water niet opnieuw uit, en wie een aversie heeft tegen zogenaamde kostuumdrama’s houdt het na een half uur waarschijnlijk al voor bekeken. Wie affiniteit heeft met verdoemde romances en statige burchten, zit dan weer twee uur gebeiteld met een uitstekende Mia Wasikowska als getergde gouvernante Jane Eyre die verliefd wordt op de enigmatisch-tragisch Lord Edward Rochester (een alweer alles gevende Michael Fassbender). We leren Jane kennen op tienjarige leeftijd: na de dood van haar ouders wordt ze opgevoed door de familie van haar oom. Die familie heeft echter niet het beste voor met Jane: haar tante geeft onomwonden toe haar te haten en ze behandelt het meisje als de eerste de beste bediende voor haar uiteindelijk te versassen naar de 'Lowood School For Girls'. Waar haar situatie niet zoveel beter blijkt, daar de meisjes er in erbarmelijke omstandigheden worden opgevangen. Op volwassen leeftijd slaagt Jane er in om een job als gouvernante te versieren op Thornfield Hall, waar ze instaat voor de opvoeding van het Franse meisje Adele. Thornfield Hall behoort toe aan Edward Rochester, die een tragisch geheim met zich meedraagt. Jane blijkt niet ongevoelig te zijn voor de avances van Edward, maar diens verleden maakt het onmogelijk voor de twee om te huwen. Waarop Jane zich uiteindelijk genoodzaakt ziet om Thornfield Hall als een dief in de nacht te verlaten. Op sterven na dood wordt ze gevonden door de missionaris St. John Rivers. Die eveneens op haar verliefd wordt, maar de lokroep van Rochester blijkt te sterk voor Jane om er aan te weerstaan.
Het zijn niet alleen Wasikowska en Fassbender die het mooie acteerweer maken. De bijrollen zijn eveneens uiterst verzorgd, met op kop sterke vertolkingen van de altijd betrouwbare Judi Dench als Rochesters huishoudster Mrs. Fairfax en Jamie Bell als St. John Rivers. Om alles zo sfeervol mogelijk in te kleuren vonden de opnames vooral plaats op verschillende locaties in Derbyshire, waar Fukunaga de juiste tinten vond om het gotische aspect van Bröntes proza extra in de verf te zetten. “Jane Eyre” is in de eerste plaats weliswaar een romantisch drama, er zitten genoeg donkere elementen in om alles onder te dompelen in een vaak verstikkende thrillersfeer. En laat het nou net die laatste elementen zijn die door Fukunaga en Buffini extra worden benadrukt.
Buffini’s scenario steekt niet-lineair in elkaar, maar blijft trouw aan Bröntes roman. De grootste verandering komt helemaal aan het eind: waar Brönte haar verhaal wel degelijk afrondt, blijft het laatste hoofdstuk hier onaangeroerd, zodat je als kijker zelf kan invullen hoe het uiteindelijk afloopt met Jane en haar geliefde Rochester. Heiligschennis is die omissie van de laatste verwikkelingen zeker niet. Integendeel: je kan het eerder zien als een eervolle ode aan Bröntes klassieker die meer dan 160 jaar na verschijning nog steeds ontroert en inspireert. En dat waarschijnlijk nog heel wat generaties zal blijven doen. Afspraak voor een nieuwe verfilming in 2027 of zo ?
Gezien op het Filmfestival van Gent.