6 personages. 24 uur. Een hotel middenin een hittegolf in een Europese stad.
Anna, een vrouw die schijnbaar alles heeft, denkt er over haar man Hendrik te verlaten. Het koppel, beiden psychologen, zijn in het
hotel voor een huwelijk. De feestelijkheden doen hen nadenken over de keuzes die ze gemaakt hebben. Hendrik beweert dat het geluk ligt in het tevreden zijn met wat je hebt. Maar Anna vraagt zich af of er niet iets meer moet zijn. Vooral wanneer haar minnaar opduikt.
Voor ze sterft, wil de bejaarde Violette zich verzoenen met haar dochter Vicky waarvan ze vervreemd is. Zij boekt een suite in het
hotel waar haar dochter als kamermeid werkt. Vicky is onvruchtbaar, maar is geobsedeerd door het krijgen van een kind. Wanneer
ze in één van de kamers een Afrikaans vluchtelingetje – Joyeux – ontdekt, besluit ze de jongen te houden. Wat de drie in een
eerder oncomfortabele gezinsdynamiek dwingt.
Tegen die achtergrond speelt zich het verhaal van de Afrikaanse jongen Joyeux af. Getraumatiseerd door het geweld in z’n land van herkomst en tijdens de gevaarlijke overtocht gescheiden van zijn geliefden, hoopt de jongen in het hotel z’n vader Amadou terug te vinden. Wanneer die vader uiteindelijk opduikt, raakt het lot van elk van deze personages onlosmakelijk met dat van de anderen verbonden. Tot de regen de hitte breekt en voor verkoeling zorgt…
Uiteindelijk ontdekken ze wat de universele behoefte is waar iedereen nood aan heeft: om iemand te zijn moeten we iets betekenen voor iemand anders.