Saskia en Rex, een jong Nederlands stel, zijn in hun auto onderweg naar hun vakantiebestemming in Zuid-Frankrijk. Rex, die graag risico's neemt, heeft de gewoonte Saskia te plagen: hij schept er plezier in op het laatste nippertje te tanken. Terwijl ze door een donkere tunnel rijden, vertelt Saskia dat ze die nacht haar steeds terugkerende angstdroom heeft gehad. Ze zit dan opgesloten in een gouden ei dat eeuwig door het heelal zal zweven, zodat ze kan sterven. Dit keer was de droom iets anders er was nog een gouden ei in het heelal. Als de twee zouden botsen zouden beiden verlost zijn van hun eeuwigdurende eenzaamheid. In de tunnel raken ze zonder benzine. Ze ruziën. En komen tenslotte bij een benzinestation langs de Autoroute.
Raymond Lemorne, heeft alle schijn van een doodgewone Fransman. Hij is scheikundeleraar, getrouwd, heeft twee dochters, hij is grappig, een beetje onhandig, trouw. Op een dag redt hij een kind uit het water. Zijn lievelingsdochter is vol bewondering. Hij vraagt zich af of hij wel recht heeft op die lof en wil daarom onderzoeken of hij ook in staat is tot een slechte daad. Zijn experimenten - waarin hij ontdekt dat hij geen geweten heeft - leiden hem uiteindelijk tot het benzinestation waar Saskia en Rex gestopt zijn. Saskia gaat naar de servicewinkel om drankjes te halen, maar komt niet terug. Rex wacht minuten, uren, de hele nacht. Ieder spoor ontbreekt, Saskia lijkt in rook te zijn opgegaan. Is ze weggelopen of ontvoerd? Levend of dood?