Oorlogswinter
verdeler
acteur/actrice (10)
regisseur (1)
producent (2)
beeldmonteur (1)
componist (1)
Nogal wat toonaangevende Nederlandse jeugdboeken vinden momenteel hun weg naar een filmprojector. Kwestie van zowel de huidige generatie jongeren als de in nostalgie en weemoed gedrenkte volwassenen naar de zaal te krijgen, waarschijnlijk. Twee doelgroepen die elkaar zouden moeten vinden met de verfilming van Oorlogswinter, de met een Gouden Griffel bekroonde jeugdroman van Jan Terlouw uit 1972. Het is trouwens niet de eerste adaptatie van het boek: in het najaar van 1975 was er op de Nederlandse tv een destijds heel succesvolle dertiendelige tv-serie te zien.
De teletijdmachine transporteert je naar de laatste winter van het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog, ergens in een wit besneeuwd dorpje in de Nederlandse Veluwe. Centraal staat de vijftienjarige Michiel van Beusekom (een uitstekend debuterende Martijn Lakemeier). Samen met zijn moeder en zus (die allebei in het lokale ziekenhuis werken) en zijn vader (die burgemeester is van het dorp) hebben ze schijnbaar weinig te vrezen van de ‘bevriende’ Duitsers. Pa van Beusekom doet er immers alles aan om de kerk in het midden te houden en er voor te zorgen dat hij de bezetter niet tegen de borst stoot, zelfs als hij daarvoor dixit Michiel moet slijmen met de Duitsers. Michiel, die de bezetter geen warm hart toedraagt, is immers niet opgezet met de in zijn ogen laffe houding van zijn vader.
Wanneer een RAF-vliegtuig neerstort in de bossen van het dorp, ervaart Michiel plots hoe ‘spannend’ een oorlog kan zijn. Hij ontdekt de schuilplaats van de gewonde Britse piloot, en besluit te helpen om te ontsnappen naar het veilige Zwolle. Een heroïsche daad, maar niet zo eenvoudig uit te voeren voor een vijftienjarige. Zeker omdat Michiel niet weet of hij wel iedereen kan vertrouwen en ook omdat de Duitsers stelselmatig de bossen uitkammen op zoek naar de vluchteling…
Oorlogswinter stelt niet teleur als spannende jongenscinema. De openingsscène is zelfs een sterk staaltje cinema dat ook in een film ‘voor volwassenen’ niet zou misstaan. Maar de film (en het boek) richten zich in de eerste plaats tot de niche die gelabeld staat als de ‘jong volwassenen’. Daarmee past de film ook netjes in de traditie van aantrekkelijke Nederlandse jeugdfilms met cross-overpotentieel voor alle leeftijden. Iedereen die is opgegroeid met het oeuvre van Karst Van Der Meulen weet vast wel waar de klepel hangt (over weemoed gesproken). Toch is Oorlogswinter niet constant een hoogvlieger. Regisseur Martin Koolhoven vertelt het verhaal te vaak met heel brede verhaallagen. Op een bepaald moment biedt de familie van Beusekom onderdak aan een tante en een nichtje, maar later komen die personages niet meer aan bod. Wat meteen het nut van die ene expositiescène oproept. Sommige actiescènes zijn dan weer te ongeloofwaardig, en braafjes op maat gemaakt van jeugdige kijkers die niet met een hartaanval terug naar huis willen (de scène met de paardenkoets). En twee cruciale executiescènes volgen dan weer heel klassiek de gangbare regeltjes van het filmmaken, tot aan de slowmotioncrescendo toe. En net omdat het scenario grotendeels met de grove borstel doorheen de meeste karakteriseringen gaat, is ook de twist in het laatste halfuur niet echt een verrassing.
Regisseur Koolhoven filmt alles wel heel mooi witter dan wit: voornamelijk opgenomen in Litouwen (met echte sneeuw) of in Nederland (met digitale of kunstsneeuw) is dit een film die je best bekijkt met warme chocolademelk, een dikke sjaal en een scherp afgestelde ACME sneeuwbalmachine binnen handbereik.