Karo groeit op met haar ouders in een commune in Amsterdam in de jaren zestig. Met de andere bewoners van het kraakpand wordt alles gedeeld : geld, liefde, idealen. Als enig kind leidt Karo een zorgeloos leventje temidden van deze utopie voor volwassenen. Karo koestert haar eigen fantasiewereld waarin ze alle mooie dingen probeert te bevriezen, zodat ze voor altijd blijven bestaan.
Maar dit harmonieuze bestaan komt plots tot een einde als haar vader zijn nieuwe liefde introduceert met haar twee kinderen. De spanning tussen Karo’s moeder en de nieuwe vrouw leidt tot een breuk in de groep. Karo is verscheurd tussen de liefde voor haar moeder en haar loyaliteit voor haar vader en zijn idealen. Karo is teleurgesteld en trekt zich terug in haar eigen wereld met de twee nieuwe kinderen.
Als de eigenaar het kraakpand met geweld terug eist wordt het conflict in de groep nog groter. Karo wordt ook betrokken in het gevecht maar ze realiseert zich langzaamaan dat je niet alles onveranderd kunt bewaren.