Op een mooie zomerdag in 2004 gaan Azim en Bibi, de twee kinderen van Hanne, met haar ex-man
naar een pretpark. Tenminste, zo belooft Nizar. Maar dan belt hij om te melden dat ze alle drie in
Damascus zitten. Het dringt niet direct tot Hanne door dat haar kinderen ontvoerd zijn en ze besluit
ze op te gaan zoeken. Geholpen door adviseur Wouter Simons ontdekt ze in Syrië het web van
leugens dat Nizar heeft opgezet om de kinderen vast te houden. Langzaam wordt Hanne een
speelbal van haar moederliefde, de ambassades en nog sluimerende gevoelens voor haar ex in
haar gevecht de voogdij over de tieners terug te krijgen.