Na dertig jaar afwezigheid neemt het gezin McCabes weer het ouderlijk huis in bezit, een oud gebouw, afgelegen in een voorstad van Nieuw Engeland. Arhur McCabes, zijn vrouw Martha en hun zoon Billy nemen er hun intrek, ondanks de geruchten dat het huis een verschrikkelijk geheim verbergt. Ze worden in hun taak geholpen door Michael, de neef van Arthur, een jong en talentvol schilder, die op het punt staat zijn eerste tentoonstelling te openen in New York. De moeilijkheden beginnen pas echt als een lek in de waterleiding Mc Cabes ertoe dwingt de oude Joe te laten komen om de lekkende waterpijp te repareren. Het is daar dat de McCabes zijn verminkt lijk aantreffen naast een ander lijk dat daar al meerdere jaren blijkt te liggen. De jonge dokter, Liza Merril, die beide lijken onderzoekt, is geïntrigeerd door een vreemd spoor, dat ze op het onbekende lijkt ontdekt. Ze zal nochtans haar onderzoek niet kunnen afsluiten omdat een onverklaarbare brand in de anatomiezaal de waardevolle lijken totaal verkoolt. Michael, van zijn kant, ontdekt een gesloten ruimte op zolder. Hij breekt in en ziet er vreemde boeken, die zijn nieuwsgierigheid opwekken. Hij wordt tijdens het lezen ervan onderbroken door de kleine Billy, die een epiliepse-aanval krijgt. Gelukkig is Dr. Merril in huis, die erin slaagt de kleine te verzorgen. De volgende nacht trekt Michael opnieuw naar zolder om meer te weten te komen over die vreemde boeken. Het lezen van sommige documenten onthult het bestaan van De Poortan, het Hiernamaals. Hij gelooft niet in de correctheid van deze informatie, tot hij die poorten vindt in de fundering van het huis.