City of God - Cidade de Deus
acteur/actrice (5)
regisseur (1)
producent (2)
Het oog wil ook wat. De summiere en crue reden waarom de Braziliaanse overheid de hoofdstad Rio De Janeiro aantrekkelijk houdt voor de gegoede inwoners en de toeristen. Arme mensen passen niet echt in dat plaatje, waardoor zij samen met andere onfortuinlijken (mensen die hun huis verloren na een overstroming bv.) in de zogeheten favellas (buitenwijken) worden gedropt. Niet verwonderlijk dat die favella's uitgroeien tot losgekoppelde gemeenschappen waar weinig regels gelden. De bewoners zijn er op zichzelf aangewezen en proberen om in de best mogelijke omstandigheden de dag te plukken. Hun losse levensstijl maakt hen trouwens vaak gelukkiger dan de mensen in de grootstad. Niet dat dit de favella's vergoeilijkt. De keerzijde is immers een welig tierende en sterk ontwikkelde misdaad, waar de politie wel wat tegen doet, maar meestal enkel maar voor persoonlijk gewin. En 'welig' en 'sterk' zijn geen lukraak gekozen adjectieven: in één van de meest zwartgallige scénes van de film ontpopt een negenjarige zich tot een koelbloedig moordende psycho.
Schandaalfilm, hoor ik u zeggen en denken. Niet echt. Regisseur Fernando Mereilles toont de dingen zoals ze zijn. Het geweld wordt niet verheerlijkt of aanzien als een manier om het publiek gedurende twee uur te entertainen. Geen slow motion of bloedballetten, maar gewoon een feitelijke weergave van geweld, dat voor de bewoners van de bekendste buitenwijk van Rio (City Of God - ironischer en cynischer kan het echt niet) de gewoonste zaak van de wereld is. Opmerkelijk is uiteraard dat de gangsters heel jong zijn en dat de kinderen bijvoorbeeld tijdens een onschuldig partijtje voetbal altijd een wapen bij de hand hebben.
Cidade De Deus speelt zich af over een tijdsspanne van twintig jaar. De levensloop van verschillende criminelen wordt geschetst. Centraal staat echter Buscapé (wat in het Nederlands 'raket' betekent), en die wil helemaal niets (of toch in elk geval zo weinig mogelijk) met de plaatselijke misdaad te maken hebben. Zijn grote droom is fotograaf worden, maar ontsnappen uit het milieu is niet zo eenvoudig. In de jaren zestig wordt Buscapé met de misdaad geconfronteerd door zijn broer die deel uitmaakt van een lokale maffiabende die overvallen pleegt op ondermeer vrachtwagens en bordelen. In de jaren zeventig ziet Buscapé hoe een paar van zijn leeftijdgenoten zijn uitgegroeid tot meedogenloze drugsbaronnen. De gevaarlijkste daarvan is Ze Pequeno, die geen tegenstand duldt en zich uitroept tot de heerser over de favella. Zijn belangrijkste tegenstander is Carrot, die minder brutaal is, maar die weet dat tijd een mooie zaak is. En in de jaren tachtig zien we hoe de strijd tussen de beide 'warlords' afstevent op een regelrechte bendeoorlog…
Verhaaltechnisch is er niet echt iets nieuws onder de zon, en Mereilles laat zien wie zijn helden en voorbeelden zijn. De narratieve vertelvorm is een hommage aan de Scorsese van 'GoodFellas', het heen en weer springen in de tijd en een scène uit verschillende invalshoeken laten zien wordt vergeleken met Tarantino,… Toch is 'Cidade De Deus' geen doorslagje geworden van die Westerse voorbeelden. De dynamiek en het tempo die hij aan de film meegeeft is ronduit verbluffend. Bijna onvoorstelbaar dat er zoveel gebeurt in een film van iets meer dan twee uur, zonder dat er ook maar één scène is die snel afgehaspeld lijkt. Tussen het cynisme door is er ook veel moois te rapen in de film. Buscapé is immers een hoofdpersonage waar je graag voor supportert, en de ontluikende liefde die hij voelt voor het meest volwassen meisje van de favela is zeer mooi en lief in beeld gebracht. En ook dat is één van de sterke punten van de film : hoe zwart het ook allemaal lijkt te worden, Mereilles toont dat achter de wolken de zon schijnt. Zo is ook de scène waarin Buscapé een overval wil plegen hilarisch. Ook nog een speciale vermelding voor de metaforische en ijzersterke openingsscène. Niet te laat komen is dus de boodschap. En ook niet te vroeg vertrekken, want in de eindgeneriek zit archiefmateriaal verstrengeld van de echte 'favella-gangsters'. Hoogtepunt is wel de scène die (zo blijkt) bijna letterlijk werd gekopieerd door de regisseur. Fabuleus.
Mereilles draaide zijn film trouwens op locatie, met andere woorden in een bestaande favella. Hij had daarvoor geen toestemming nodig van de plaatselijke overheid, maar wel van de drugsbaronnen die er nog steeds de plak zwaaien. Pas nadat zij akkoord gingen met het script en de intenties kon Mereilles beginnen filmen. Het merendeel van de dialogen en situaties is ter plaatse geïmproviseerd door de lokale bewoners, die nog helemaal geen acteerervaring hadden. Een techniek die Ken Loach en andere sociale filmers ook veelvuldig hanteren. Mereilles levert een film af die eigenlijk iedereen kan bekoren : de liefhebber van belangrijke sociale (wereld)cinema en de actiegerichte kijker die tevreden is 'als het maar vooruit gaat'. Beide doelgroepen gaan met Cidade De Deus ongetwijfeld door het dak. Of het lint…