The Brink's Job

Goed
The Brink's Job
1978
langspeelfilm
101 minuten
komedie

verdeler

acteur/actrice (10)

Peter Falk Peter Falk → Tony Pino
Peter Boyle Peter Boyle → Joe McGinnis
Gena Rowlands Gena Rowlands → Mary Pino
Paul Sorvino Paul Sorvino → Jazz Maffie
Allen Goorwitz → Vinnie Costa
Warren Oates → Specs O'Keefe
Gerard Murphy → Sandy Richardson
Kevin O'Connor → Stanley Gusciora
Sheldon Leonard → J. Edgar Hoover
Claudia Peluso → Gladys

regisseur (1)

William Friedkin William Friedkin

producent (1)

Ralph Serpe

director of photography (1)

Norman Leigh

scenarist (1)

Walon Green

beeldmonteur (2)

Bud Smith
Robert K. Lambert

productieontwerper (1)

Dean Tavoularis

artdirector (1)

Angelo Graham

kostuumontwerper (1)

componist (1)

Richard Rodney Bennett

Feit: op 17 januari 1950 werd de tot dan toe grootste overval ooit in Amerika gepleegd. De inbrekers gingen er bij geldkoeriersbedrijf Brink’s aan de haal met een toen fenomenale 2,7 miljoen dollar. Het daaropvolgende door de FBI geleidde onderzoek kostte de Amerikaanse staat – en dus ook de belastingbetalende burger – 29 miljoen en uiteindelijk werd er slechts 58.000 dollar van de buit gerecupereerd. De overvallers liepen trouwens maar elf dagen voordat de zaak zou verjaren in januari 1956 tegen de lamp nadat een van de gearresteerde bendeleden zijn mond voorbijpraatte.

Nog een feit: dit verhaal werd vier keer verfilmd, en telkens met nogal wat dichterlijke vrijheden. De beste van die vier pogingen is ontegensprekelijk deze The Brink’s Job, die tenminste zelfs de ware namen van de overvallers gebruikt, iets wat in de vorige versies niet zo was. De andere titels in kwestie: Six Bridges to Cross (1955), Blueprint for Robbery (1961), en de televisieproductie Brinks: The Great Robbery (1976). Maar ook in de vierde versie zijn er filmische aanpassingen gedaan om het allemaal zo vlot entertainend mogelijk te maken: het personage van Peter Falk bijvoorbeeld was in het echt niet het ware brein achter de overval, terwijl hij hier voluit het aureool van inbrekende schelm krijgt.

Oorspronkelijk zou John Frankenheimer de film regisseren. Maar producer Dino De Laurentiis vond het script van George V. Higgins (The Friends Of Eddie Coyle) maar niets. Waarop Frankenheimer het project vaarwel toewuifde, en De Laurentiis met het project bij William Friedkin ging aankloppen. Die had blijkbaar eens zin in iets luchtigs en zei ja, en hij liet het script prompt herschrijven door Walon Green, met wie hij net Sorcerer had gemaakt. Green kon zich daarbij baseren op het in 1977 verschenen non-fictieboek Big Stickup At Brink’s waarvoor auteur Noel Behn onder meer vijf van de overvallers had geïnterviewd.

Als je niet weet dat Friedkin de regisseur is van deze prent, zal je het ook niet uit het resultaat afleiden: hier immers geen controversiële insteek – of het zou het verheerlijken van het gangsterleven moeten zijn – of beeldenstormende netvliesscènes. Gewoon een gezapig verteld verhaal waarin de acteurs alle ruimte krijgen om het laken naar zich toe te trekken. Niet alleen Falk is in topvorm, ook Warren Oates, Allen Garfield, Peter Boyle en Paul Sorvino laten het achterste van hun acteertong zien. Friedkin nam alles op in Boston zelf, sommige scènes zelfs op de plaatsen waar de ware feiten zich afspeelden, het voormalige hoofdkwartier van Brink’s inclusief.

The Brink’s Job is geen wereldschokkende film, maar wel fijn entertainment en zeker een van Friedkins beste minder bekende films. Uitsmijteranekdote: Friedkin was niet tevreden met de scène waarin de overvallers Oom Dagobert-gewijs het geld in de lucht gooien en er ei zo na net niet in zwemmen. Hij vond dat het valse geld er vals uitzag. Waarop De Laurentiis besloot om zo’n zevenhonderdduizend dollar te laten cashen in briefjes van 1, 5, 10 en 20 dollar zodat de acteurs tussen echt geld konden duiken. Eat your heart out, CGI.

Alex De Rouck