Ernst Lubitsch

Ernst Lubitsch
° 29-01-1892
Berlijn
Duitsland
+ 30-11-1947
✞ Leeftijd bij overlijden: 55


genomineerd Oscars ® 1930
genomineerd Oscars ® 1931
genomineerd Oscars ® 1944
3 keer genomineerd voor een Oscar

Zijn vader was een welvarend kleermaker, zelf was Ernst Lubitsch aangetrokken door toneelwerk toen hij nog op de middelbare school zat, een opleiding die hij op 16-jarige leeftijd afbrak. Hij probeerde zijn ambitie om te gaan acteren te combineren met de wens van zijn vader om de zaak van hem uiteindelijk over te nemen waardoor hij een soort van dubbelleven leidde : overdag deed hij de boekhouding van de firma, ’s avonds was hij te zien in cabarets en variététheaters. In 1991 sloot hij zich aan bij het Deutsches Theater van Max Reinhardt in Berlijn als acteur en was meestal te zien als het personage Meyer, in aanvankelijk voornamelijk komische stukken, eerst in kleine rolletjes, later gevolgd door karakterrollen. Om zijn inkomen nog wat op te krikken nam hij er in 1912 nog een extra job bij : hij werd klusjesman bij de Berlijnse bioscoop. Het jaar daarop was hij te zien in een aantal komedies die gekenmerkt werden door Joodse humor. Hij werd meer en meer populair als komediespeler maar begon ook scenario’s te schrijven en films te regisseren. In 1918 werkte hij Die Augen der Mammie Mu/The Eyes of the Mummy, een tragisch drama met Pola Negri, af. Datzelfde jaar volgde nog Carmen/Gypsy Blood, ook al met Pola Negri, die een internationaal succes werd. Die Austernprinzessin/The Oyster Princess, een goed gemaakte satire die de Amerikaanse gewoontes herleidde tot karikaturen, was zo mogelijk nog beter dan wat voorafging… Na een aantal films over diverse onderwerpen koos hij er voor om een soort van mondaine sekskomedies te gaan maken. De Lubitsch Touch kenmerkte zich door een zekere vorm van visueel innuendo, pikant ook maar zonder ooit vulgair te zijn. Te vermelden titels uit die periode : Madame Dubarry en Anna Boleyn.

In december 1921 bezocht Lubitsch voor het eerst Hollywood om er zijn film Das Weib des Pharaoh/The Loves of Pharaoh te promoten. Een jaar later keerde hij terug naar de Verenigde Staten om er op vraag van Mary Pickford in te staan voor de regie van Dorothy Vernon en Haddon Hall. Hij bedankte voor het aanbod maar maakte wel Rosita met de actrice in de hoofdrol. Pickford zelf vond het eindresultaat maar niets maar daar dachten de critici anders over. The Marriage Circle (1924) werd zijn volgende Amerikaanse filmproject en was opnieuw een schot in de roos.
Lubitsch wist bijzonder goed en accuraat de Amerikaanse psychologie te vatten in zijn films en concentreerde zich bij zijn satires op twee hoofdthema’s : seks en geld. Het eerste werd voorgesteld als een frivole manier om de beschikbare tijd door te brengen, een spel dat welgestelde mensen speelden om hun uren vrije tijd mee op te vullen. Het speelde zich in zijn films allemaal af in het buitenland - Parijs, Boedapest, Wenen – maar de ondertoon bleef altijd Amerikaans.
Lubitsch ontwikkelde een eigen stijl van filmmaken, zowel inhoudelijk als qua stijl, waardoor andere regisseurs hun aanpak afstemden op de aanpak van Lubitsch. Hij scoorde in de tijd van de stille film met Forbidden Paradise, Kiss Me Again, Lady Windermere’s Fun en The Silent Prince. Toen gaandeweg werd overgeschakeld naar de geluidsfilm kon Lubitsch een extra element toevoegen aan zijn films : passende muziek en -liedjes zorgde ervoor dat de Lubitsch Touch nog sterker en completer werd. The Love Parade, Monte Carlo en The Smiling Lieutenant werden door heel wat critici omschreven als meesterwerken. Met het sombere drama The Man I Killed (later hernoemd naar Broken Lullaby), een wrede anti-oorlogsfilm, week de filmmaker heel even af van zijn pad maar keerde al snel terug naar zijn favoriete filmgenre : de geraffineerde komedie.

De meeste stille films heeft Lubitsch gemaakt voor Warner Bros, de eerste van zijn geluidsfilms maakte hij voor Paramount waar hij Directeur van de productie werd waardoor hij niet alleen zijn eigen films kon produceren maar ook zorgde voor de supervisie van de producties van andere regisseurs. Een jaar later werd hij opgenomen in het Franse legioen van eer, de Ordre Nationale de la Légion d’honneur.
Maar toen verliet Lubitsch Paramount om bij MGM te gaan werken. Daar maakte hij Ninotchka, een combinatie van een gematigde politieke satire en een romantische komedie. Greta Garbo en Melvyn Douglas speelden de hoofdrollen in wat zijn bekendste films werd.

In de jaren ’40 werd Lubitsch getroffen door een ernstige hartziekte maar ondanks dit bleef hij toch goede films maken : To Be or Not to Be, een scherpe parodie op de Nazi’s, zorgde in die tijd voor de nodige controverse. Een jaar later tekende hij een contract met 20th Century-Fox. Zijn aanhoudende gezondheidsproblemen zorgden er voor dat hij de regie van A Royal Scandal moest laten overnemen door Otto Preminger maar hij bleef als producent gekoppeld aan de prent. Toen hij voldoende hersteld leek op vlak van gezondheid nam hij Clancy Brown op maar het jaar daarop stierf hij aan een hartaanval. Zijn laatste film, That Lady in Ermine, werd afgewerkt door Otto Preminger en werd postuum uitgebracht in 1948.

In 1947 kreeg hij een ere-Oscar (n.v.d.r. bij Filmfreak niet weerhouden als échte Academy Award) voor zijn werk van een kwarteeuw in de filmbusiness.

In 1968 verscheen een schitterend biografisch boek onder de titel The Lutbitsch Touch, geschreven door Herman G. Weinberg.

Oscars ® 1944 Genomineerd Regie Heaven Can Wait
Oscars ® 1931 Genomineerd Regie The Love Parade
Oscars ® 1930 Genomineerd Regie The Patriot