Jonathan en Beth Weats zijn gelukkig getrouwd en wonen in een mooi huis. Alles lijkt rozegeur en maneschijn totdat er op een avond, wanneer Beth alleen thuis is, wordt ingebroken. Ze betrapt het onherkenbaar vermomde type op heterdaad en er vindt een pittige worsteling plaats. Doodsbang duikt Beth weg achter de bank, als zij in een flits ziet dat de dief een mes in de aanslag heeft. Ze bedenkt zich geen minuut en met een snelle beweging vuurt Beth met de kruisboog van Jonathan, die tegen de muur hangt, een pijl af op de indringer.

Tot haar grote schrik dendert de pijl dwars door zijn lijf. De paniek wordt nog groter als de veronderstelde dief hun huisvriend Michael blijkt te zijn die een grap wilde uithalen.

Omdat Beth uit noodweer handelde, wordt ze gelukkig niet vervolgd. Nu rest alleen nog het claimen van de schade en de vermissing van een zeer waardevolle messenset bij de verzekeringsmaatschappij.

Roland Copping, de detective van de verzekeraar, moet onderzoeken of er geen sprake is van fraude. En dan begint de ellende pas goed. Jonathan en Beth worden meegezogen in een krankzinnig kat- en muisspel waarin Roland Copping aan de touwtjes trekt en de zetten bepaalt...