Nederland rond 1860. Hedwig Marga de Fontayne, de aantrekkelijke en religieuse dochter van welgestelde ouders, groeit op in het keurslijf van de burgerlijke moraal en van de Victoriaanse tijd. Zij streeft, gebosedeerd door een sterk aangeboren erotisch gevoel en doodsverlangen, een verwarrenden en beijna abstrakte reinheid na, waar de aardse kunstschildersleerling Johan niet aan kan voldoen. Zij wijst hem af en gaat een huwelijk aan met de formele en impotente notariszoon Gerard, een verbintenis die tot mislukkig gedoemd is, zeker wanneer Hedwig Ritsaart, de concertpianist, ontmoet. bij hem ontdekt ze de pure liefde en sexualiteit.