Een Duitse provinciestad in de herfst van 1957 tijdens de economische boom. Het tijdperk van Adenauer, de koortsige tijd van de recostructie. E?n man heerst over de stad, Schukert, bijgenaamd de koning der aannemers. Alles lijkt hem te lukken en toch neemt hij risico's. Hij interpreteert op eigen wijze de bouwreglementen. Maar vermits elke notabele aan zijn dynamisme en zijn speculaties mee verdient, sluit men de ogen. Men sluit ook de ogen voor de nachtelijke feestjes die hij organiseert in de villa van Mevrouw Fink. De hospita, zowel als haar gasten, zijn het hotel ten zeerste toegewijd en de champagne vloeit hier met stromen. Ook hier heerst Schukert. De koninigin van de Villa Fink is Lola. De mannen verdringen zich rond haar, wanneer ze danst en zingt, begeleid door de trouwe Esslin, een kleine bediende van de plaatselijke dienst voor openbare werken. Ze is een doorn in het oog van de hoogwaardigheidsbekleders van de stad, maar Schuckert heeft het geld, dus durft niemand tegen hem opstaan. Op zekere dag arriveert een nieuwe directeur op dedienst voor openbare werken, Von Bohm. In tegenstelling tot zijn corrupte voorganger is hij het type van de pruisische officier, integer. Zal hij ook deelnemen aan het spel dat in de stad gespeeld wordt ?