Let Me In (DVD)
acteur/actrice (5)
regisseur (1)
producent (5)
John Ajvide Lindqvist is naar eigen zeggen een gelukkig man. En wie zijn wij om hem tegen te spreken. De man heeft trouwens reden om op wolkjes te lopen: zijn uit 2004 daterende vampierenbestseller 'Lat den rätte komma in' is inmiddels al twee keer verfilmd, en beide versies werden bedolven onder lovende recensies. Lindqvist zelf noemt beide verfilmingen ook geslaagd en is met recht en reden in zijn nopjes dat zijn roman zowel in zijn thuisland Zweden als in het grote Hollywood respectvol in filmtaal werd gegoten.
De eerste verfilming zag in 2008 het levenslicht, begon het jaar daarna aan zijn wereldwijde verovering en wist in het gros van de toptienlijstjes van 2009 een respectabele plaats af te dwingen. En won massa’s prijzen op horror- en gewone festivals. Allemaal terechte blijken van waardering trouwens, want 'Let The Right One In' baadt in een aura van menselijkheid en is tegelijkertijd een ontroerend opgroeidrama. Allemaal gelardeerd met een koele, haast ongrijpbare tristesse waar de Scandinaviërs zo sterk in en dol op zijn. Regisseur Thomas Alfredson greep met beide handen de kans om Lindqvists roman te transformeren tot een film met een kloppend hart, waarin de vloek van het vampierzijn werd gekoppeld aan de schaduwzijde van het kindzijn, en overgoot het met intelligente gruwelmomenten. Het was eens wat anders dan de softe melktanden uit de “Twilight”-reeks.
Een instant cultklassieker was geboren, en al vrij snel kwam het bericht dat Hollywood een remake ging draaien. Een plan waar geen gras over groeide: amper twee jaar later is de Amerikaanse remake met als titel “Let Me In” een feit. Alfredson kreeg de kans om zelf in de regiestoel plaats te nemen, maar daar bedankt hij vriendelijk voor omdat hij geen zin had om twee keer hetzelfde verhaal te vertellen. Waarop het project op de ontwerptafel van Matt Reeves (“Cloverfield”) belandde. Het nieuws van de remake stemde de fans van het origineel aanvankelijk niet blij, maar we moeten toegeven dat wij onze scepsis alvast hebben bijgestuurd daar de Amerikaanse versie niet zoveel moet onderdoen voor het origineel. Alfredsons versie heeft uiteraard als grote voordeel dat hij er het eerst was en dus met de meeste pluimen is gaan lopen. Wie het origineel heeft gezien en gekoesterd, zal maar weinig verrassingen aantreffen in “Let Me In”, maar zit toch goed voor een interessante vergelijkende warentest. En wie 'Let The Right One In' niet heeft gezien hoeft niet te vrezen dat hij met Lindqvists verhaal kennismaakt via een inferieure versie.
Matt Reeves verkast het gegeven van een ondergesneeuwd stukje Zweden naar het eveneens desolate Los Alamos in New Mexico anno 1983. Een voor de Russen waarschuwende Ronald Reagan is op tv, Culture Club op de radio en Pac Man in de arcadehallen. Owen (Kodi Smit-McPhee uit “The Road”) heeft het als twaalfjarige niet onder de markt. Hij heeft bijna geen vrienden, woont in een troosteloos appartementsblok, wordt op school gepest en zijn ouders gaan scheiden. We kunnen enkel maar hopen dat de hummel het jaar daarvoor “E.T.” heeft gezien zodat hij dat toch heeft gehad. Op een dag komt leeftijdsgenootje Abby (“Kick-Ass” Chloë Grace Moretz) samen met haar vader (Richard Jenkins) naast hem wonen. De twee kinderen zoeken en vinden toenadering tot elkaar, en Owens leven is op slag een stuk minder kleurloos. Maar er zit een adder onder het gras: Abby is helemaal geen twaalfjarig meisje, maar het lichaam waarin zich een eeuwenoude vampier schuilhoudt. En haar vader is helemaal niet haar biologische vader, maar haar bewaker. Toch reageert Abby als een meisje van twaalf en langzaamaan wordt ze verliefd op Owen. Ze ziet in hem geen lekkere snack maar een zielsgenoot. En terwijl Owen de tijd van zijn leven beleeft, stapelen de lijken in Los Alamos zich op. Want Abby moet eten natuurlijk…
“Let The Right One In”, gedraaid voor een budget van amper vier miljoen, focuste niet zozeer op de speciale effecten of horrorshocks. En dat bleek effectief: net omdat Anderson niet voluit ging voor het horrorelement waren de scènes waarin Abby (Eli in de originele versie) en haar vader op rooftocht gingen zo effectief. “Let Me In” is op dit vlak minder ingetogen: de horrorscènes zijn bloediger en Abby krijgt af en toe zelfs een “Linda Blair anno 1973”-make up. Gelukkig vergaloppeert Reeves zich niet: hij mag het horrorgehalte dan wel pimpen, ook hij laat de ruggengraat vormen door de relatie tussen Abby en Owen (Oskar in de originele versie). Dat zowel Kodie Smit-McPhee als Chloë Grace Moretz verbazend sterk acteren en een voelbare chemie hebben, zorgt er voor dat deze prent net als zijn Zweeds voorbeeld moeiteloos vier sterren binnenrijft.
“Let The Right One In” en “Let Me In” zijn twee verschillende films en toch op veel vlakken gelijk. Reeves presenteert genoeg aanpassingen om niet van een echte kopie te spreken (de kattenscène is hier niet te vinden en een aanval in een kleedkamer krijgt een substituut met een autocrash), maar bouwt “Let Me In” tegelijkertijd exact op als het Zweeds equivalent. Opvallend is dat de climax beter werkte in het origineel. Alfredson werkte meer met suggestie (en een schitterend in beeld gebracht shockeffect) terwijl Reeves de scène nodeloos rekt en opblaast. En zo kunnen we nog wel voorbeelden vinden van scènes die beter waren in film 1 of film 2. Heuglijk feit is en blijft echter dat beide aan elkaar gewaagd zijn, en dat de een niet moet onderdoen voor de ander. Al is – als puntje bij paaltje komt - het origineel uiteindelijk toch nog net dat tikkeltje sterker, onder meer omdat de desolaatheid daar nog net iets voelbaarder was (geen arcadegames, geen popmuziek op de soundtrack, en nog meer sneeuw en ijs) en Alfredson iets meer subtiele nadruk plaatste op de suggestie.
In elk geval, petje af voor Reeves, die aantoont dat hij het bronmateriaal van Lindqvist en de eerste verfilming uitstekend begrepen heeft. Zo weigerde hij om Abby en Owen te herwerken als tieners (een vraag die hij kreeg) omdat op die manier de kinderlijke onschuld (meteen de sterkte van Lindqvists verhaal) volledig verloren zou zijn gegaan. Indien dat was gebeurd, zou deze film een van de zovele mislukte Amerikaanse remakes van een sterk origineel zijn geweest. Tot slot nog even vermelden dat “Let Me In” werd meegeproduceerd door het Britse productiehuis Hammer, dat recentelijk letterlijk uit de doden opstond en met deze vampierensaga meteen een fijne knipoog naar hun eigen backcataloog legt.
In de extra’s hoef je helaas je tanden niet te zetten. Meer dan een trailer is er niet te vinden. Jammer, daar de UK-versie onder meer een audiocommentaar en making of-featurettes in de aanbieding heeft.