Jack Palance
Vladimir Palanuik

Jack Palance
° 18-02-1919
Lattimer
Pennsylvania
Verenigde Staten
+ 10-11-2006
✞ Leeftijd bij overlijden: 87
genomineerd Oscars ® 1953
genomineerd Oscars ® 1954
2 keer genomineerd voor een Oscar

acteur/actrice
(26)

1994
Cops And Robbersons →  Jake Stone
1994
The Swan Princess →  Lord Rothbart (stem)
1993
Gewoon 1991
City Slickers →  Curly
1989
Batman →  Carl Grissom
1989
Tango & Cash → Yves Perret
1988
Young Guns → Murphy
1966
1963
Le mépris - Contempt → Jeremy Prokosch
1962
1956
1954
The Silver Chalice → Simon de goochelaar
1953
1952
Sudden Fear → Lester Blaine

De echte naam van Jack Palance is niet met zekerheid gekend. Volodymyr, Volodymir, Palahniuk, het lijkt allemaal wel wat op elkaar maar wij houden het bij Vladimir Palanuik.  Om het nog makkelijker te maken wordt hij soms ook vermeld als Walter Jack Palance.

De vader van Jack Palance was een mijnwerker uit Oekraïne. Zelf werkte hij ook korte tijd in de mijnen tot hij naar school ging en er aanvankelijk koos voor atletiek en professioneel bokser. Daarna ging hij studeren aan de Universiteiten van North Carolina en Stanford. Tijdens de tweede Wereldoorlog was hij piloot. Een vliegtuigongeluk als gezagvoerder van een bommenwerper zorgde er voor dat hij ernstige brandwonden opliep. In die mate zelfs dat plastische chirurgie noodzakelijk bleek, een ingreep die altijd zichtbaar zou blijven in zijn gelaat. Maar hem ook vreemd genoeg de heel specifieke look en uitstraling gaf voor de rest van zijn latere filmcarrière die zo kenmerkend was voor Palance.

Na de oorlog trok hij naar New York en deed er heel wat toneelervaring op. In een voorbereiding om naar film over te schakelen leefde hij zich als backup in voor de rol van Anthony Quin in A Streetcar Named Desire van Elia Kazan.

Die was zo onder de indruk van zijn kunnen dat hij hem uitnodigde naar Hollywood te komen om er een rol te gaan spelen in Panic in the Streets. In die film was hij te zien als een gangster met de builenpest. Zijn eerste filmrollen waren die van de slechterik, die van Wilson in Shane bijvoorbeeld.

Eind de jaren ’50 was Palance ook te zien in een aantal buitenlandse, voornamelijk Italiaanse films.

Hij verscheen ook in de televisieseries The Greatest Show on Earth (1963-1964) en Bronk (1975-1976) en presenteerde van 1982 tot 1986 Ripley’s Believe It or not.

Hij was ook te zien in een aantal televisiefilms, won een Emmy Award voor Requiem for a Heavyweight (1956) en zette een zielige en ontroerende rol neer in de titelrol van een versie van Dracula.

Maar Palance kon meer dan alleen de rol van schurk te spelen. Zo speelde hij een filmster die wordt gechanteerd in The Big Knife, de banneling in I Died a Thousand Times en een neurotische producent in Contempt van Jean-Luc Godard.

In 1991 speelde hij zich terug in de kijker met zijn rol van Curly in de komedie City Slickers waarin ook Billy Crystal te zien was. Hij kreeg er niet alleen een Oscar voor, het zorgde ook voor een geslaagde en bijzonder gesmaakte verschijning tijdens de Oscar-uitreiking. Zijn push-ups (opdrukken, beter gekend als pompen) op één hand tijdens de uitzending waren zowel indrukwekkend als onvergetelijk.

Zijn verschijning in City Slickers maar ook in de sequel City Slickers II sloot nauw aan bij zijn grote interesse voor het Amerikaanse Westen. Palance had een eigen boerderij met wel 150 stuks vee – Land of Big Acorn - in het Tehachapi gebergte in Californië.

Jack Palance was van 1949 tot 1968 getrouwd met actrice Virginia Baker. Het paar had twee kinderen : actrice Holly Palance (° 1950) en acteur Cody Palance.

Oscars ® 1954 Genomineerd Beste acteur in een bijrol Shane
Oscars ® 1953 Genomineerd Beste acteur in een bijrol Sudden Fear