Erich von Stroheim
Erich Oswald Stroheim

Erich von Stroheim
° 22-09-1885
Wenen
Oostenrijk
+ 12-05-1957
✞ Leeftijd bij overlijden: 71


genomineerd Oscars ® 1951
1 keer genomineerd voor een Oscar

Erich Von Stroheim was de zoon van een Joodse hoedenmaker van Gleiwitz, uit de regio van Silezië, die zich in Wenen had gevestigd.

Hij maakte een tijd deel uit van de cavalerie van het Oostenrijks-Hongaars leger waar hij zich bekwaamde in het schermen om daarna een tijd als leidinggevende te werken in de hoedenfabriek van zijn vader.

Ergens tussen 1906 en 1909 emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Acht jaar later verhuisde hij naar Hollywood. Hij werkte er nauw samen met D.W. Griffith, was te zien in bijrollen, werkte als art director en assistent-regisseur én fungeerde als militair adviseur voor Griffith. In de jaren die volgden brak hij internationaal door met een aantal rollen als boosaardige Duitse Officier, een eerste keer in 1917.

Na de Wapenstilstand kreeg hij nog maar weinig aanbiedingen als acteur en ging op zoek naar werk als regisseur. In 1918 overtuigde hij filmproducent Carl Laemmle om geld vrij te maken voor de film Blind Husbands waarbij hij voor het eerst zowel het scenario schreef, instond voor de regie én een hoofdrol vertolkte. De film groeide uit tot het meest subtiele en geestige seks-drama ooit vertoond in Amerika.

Het bleek een prima opstapje naar The Devil’s Pass Key en Foolish Wives, een nieuw en bijzonder ambitieus project dat één van zijn beste films als regisseur ooit werd en tegelijk ook uitblonk door de art direction van Richard Day. Von Stroheim slaagde er echter niet in om de film tot een aanvaardbare speelduur te herleiden wat een conflict opleverde met Irving Thalberg, toen nog een jonge nieuwe filmproducent bij Universal. Von Stroheim had er al bij de studio op aangedrongen dat men Monte Carlo op reële grootte zou nabouwen én dat de buitenopnames zouden plaatsvinden op andere, externe locaties. Foolish Wives mag voor Universal dan wel één van de succesvolste films aller tijden geworden zijn, het was met een budget van 1 miljoen Dollar - een imposant bedrag begin de jaren ’20 - lange tijd ook één van hun duurste ooit.

Het zorgde er allemaal voor dat men de montage van de film aan anderen toevertrouwde waarbij er in die mate werd geknipt (finaal was de definitieve versie van de film een derde korter dan Von Stroheim in gedachten had) dat het onderling conflict met Thalberg een vervolg kreeg en uiteindelijk leidde tot het ontslag van de filmmaker/acteur. Op een wel heel slecht moment, halfweg de verfilming van Merry-Go-Round. De film werd uiteindelijk afgewerkt door Rupert Julian.

Von Stroheim trok hierna naar de Goldwyn Company waar men een ander idee leek te hebben over de speelduur van een film wat leidde tot een wel heel extreme speelduur voor de verfilming van de roman McTeague van Frank Norris : 42 spoelen wat overeenkwam met een speelduur van ongeveer 7 uur (!).

De film werd opgenomen in Death Valley en San Francisco en omgeving. Ironisch genoeg botste Von Stroheim er opnieuw op Thalberg wanneer de Goldwyn en Metro Studios samensmolten tot wat MGM werd. Maar ook voor de film, die de titel Greed kreeg, werd uiteindelijk flink geknipt in het bronmateriaal. In die mate dat slechts 24 spoelen overbleven, eigenlijk nog veel te veel voor een commerciële film. Von Stroheim weigerde om nog meer beeldmateriaal weg te laten waarna men de klus toevertrouwde aan regisseur Rex Ingram. Die kwam uit op slechts een 18-tal spoelen. Dat de film uiteindelijk werd uitgebracht op slechts tien spoelen kon niet op ieders goedkeuring rekenen en al zeker niet bij de weinigen die de originele versie van 42 haspels hadden gezien en de prent de hemel hadden in geprezen als een absoluut meesterwerk op het vlak van film. Er wordt gezegd dat de originele versie van de film bewaard is gebleven bij MGM zelf maar niemand heeft hem ooit nog gezien sinds alle ophef die er over ontstond.

Ondanks de enorme schade die Von Stroheim onder de budgetbewuste Hollywood filmproducenten had opgelopen kreeg hij toch nog de kans van MGM om The Merry Widow te maken, een film gebaseerd op de operette van Fran Lehar. Von Stroheim gebruikte de libretto van het stuk als vertrekpunt voor het maken van een zwarte komedie, inbegrepen elementen als sadisme, perversiteiten en losbandigheid op zich, allemaal achter de façade van de brave en stijve Hapsburg gemeenschap.

Na de succesvolle MGM-film maakte Von Stroheim de overstap naar Paramount. Daar kreeg hij de gelegenheid om zowel de hoofdrol als de regie te verzorgen van The Wedding March. Ook die film speelde zich af in het decadente Wenen en werd door de maker gezien als een deel van een soort trilogie die was opgestart met Merry-Go-Round. Maar ook hier zorgde de speelduur voor problemen. Zelfs na een doorgedreven montage kon men moeilijk anders dan de film in Europa uitbrengen in twee stukken. Het tweede werd zelfs een film op zich onder de titel The Honeymoon.

Niet alle films van, met of door Von Stroheim kregen dus het verwachte eindresultaat. Queen Kelly is nog zo’n voorbeeld. Daarvoor had actrice Gloria Swanson die ook producent was van de film extra financiële steun gekregen van Joseph P. Kennedy. Ze ontsloeg Von Stroheim op het ogenblik dat al een slordige 600.000 Dollar was opgesoupeerd. De eindversie van de film die absoluut de goedkeuring van zijn maker niet kreeg werd vertoond in Europa maar nooit in de Verenigde Staten.

Von Stroheim kreeg als regisseur dus het verwijt dat hij maar weinig spaarzaam, verkwistend en bovenal excentriek was. Fox gaf hem in 1932 nog één keer de kans om een film te regisseren waarna hij zich toelegde op acteren en schrijven.

Nog het vermelden waard : zijn rol als Commandant van een Duits gevangenenkamp in La Grande Illusion van Jean Renoir en natuurlijk die van de butler in Sunset Boulevard waarin ook Gloria Swanson (…) een rol vertolkte. Beiden werden genomineerd voor een Oscar.

Von Stroheim heeft eigenlijk nooit een geluidsfilm gemaakt. Hij begon in 1932 aan Walking Down Broadway maar de film werd door de studio afgevoerd waarna alles nog eens opnieuw werd gedaan door Alfred Werker met Hello Sister als resultaat.

Von Stroheim heeft naast talrijke scenario’s ook een drietal boeken geschreven.

Van Erich Von Stroheim werden meerdere biografieën uitgebracht : Hollywood Scapegoat van Peter Noble in 1954 en Erich Von Stroheim van Tom Curtis in 1972.

Hij overleed in 1957 in Parijs. Hij ging de geschiedenis in als een filmmaker die een groot deel van zijn carrière op zoek was naar het maken van films die in veel gevallen nooit tot een concreet eindproduct zouden leiden. Of in sommige gevallen toch niet werden uitgebracht in de versie zoals hij wou.

Oscars ® 1951 Genomineerd Beste acteur in een bijrol Sunset Boulevard