Wolf Man
verdeler
acteur/actrice (9)
regisseur (1)
producent (2)
uitvoerend producent (4)
scenarist (2)
Wat fans van de betere roedelcinema al lang weten … dat een jaar zoals 1981 niet meer zal nederdalen. Wat voor een jaar was dat zeg. Maar liefst drie (weer)wolfklassiekers van het zuiverste infectiewater gingen toen in première: An American Werewolf in London, The Howling en Wolfen. En geen enkele van die drie is zoveel decennia later een spat verouderd. Onsterfelijke klassiekers dus.
Wat diezelfde fans ook weten: dat The Wolfman uit 1941 als een van de grondleggers van het lycantropengenre eveneens onsterfelijk is. Die film is al een paar keer opnieuw gemaakt, al zijn die nieuwere versies niet noodzakelijk remakes in de letterlijke zin van het woord. Dat geldt ook voor Leigh Whannells Wolf Man, een vrije interpretatie van de prent waarin Lon Chaney Jr. met zijn transformatievloek in het reine probeerde te komen. Whannell mocht in 2020 met een update van The Invisible Man al even morrelen aan het monstererfgoed van Universal Pictures. Hij deed dat toen (heel) goed, met deze weerwolfupdate slaat hij de bal helaas mis. Al dan niet omdat iedereen opnieuw een popcornvriendelijke chiller verwachtte.
Niet dus: Whannells weerwolfdrama is donker en zwartgallig. Letterlijk donker. De keuze om alles in een pikzwart bad onder te dompelen – het is ofwel in een duistere boerderij zonder substantieel licht of gewoon in putteke bos te doen – is alvast niet bevorderlijk voor het kijkplezier. Stampertje zou zeggen: if you can’t see something nice, don’t see nothing at all. Maar hij had geluk, want in zijn bos was er tenminste licht.
De weerwolf van dienst wordt vertolkt door Christopher Abbott. Die zakt met zijn echtgenote (Julia Garner) en dochter af naar de voormalige boerderij van zijn vader, ergens tussen de boomstammen in Oregon. Dat doet hij om met zijn verdriet in het reine te komen nu de dood van zijn vader officieel is vastgesteld nadat de man een tijd spoorloos verdwenen was. Nog voor ze hun bestemming bereiken worden Abbott en co aangevallen door een grommend beest en jawel … een klauwwonde zorgt ervoor dat Abbott haar uit zijn oren voelt groeien, zijn ruggegraat ziet verschuiven en na nog een paar bijkomende transformatiescheuten op een ontsnapte patiënt uit een brandwondencentrum lijkt. Zijn gezin wil hem ondanks alles nog steeds aan de boezem drukken, terwijl hijzelf vooral wil voorkomen dat hij zijn geliefden verorbert.
Whannell trekt met Wolf Man eerder de kaart van familiedrama dan van bonafide gruwelfestijn, en dat levert uiteindelijk een teleurstellende film op. Transformatiepijn en de vrees om je the ones you love kwaad te berokkenen zijn weliswaar inherent aan het genre, maar de beste films – zie American Werewolf en The Wolfman – weten die vrees en pijn een levensvatbaar onderkomen te geven. Whannell laat zijn film eerder aanleunen bij David Cronenbergs ziekteallegorie The Fly, maar ook die film wist de entertainmentsklepel hangen tussen de lijfgruwel door. Meeleven met wat Abbott overkomt is een bijna onoverkomelijke opdracht: de man was al voor zijn aanvaring met de weerwolf een saaie kwiet, en het betert er niet op nadat hij met weerwolfbloed is geïnfecteerd.
Whannell levert her en der gelukkig wel geslaagde sfeervolle scènes af, maar als geheel weet het geen vuist te maken. Ook nog hoera’s omdat Whannell ambachtelijke make-up prefereert boven CGI-foefelarijen, maar zelfs die keuze zet finaal niet veel zoden aan de dijk. Spannend wordt het eigenlijk ook niet, waardoor de meest gedenkwaardige scène uiteindelijk die is waarin Abbott op zijn eigen arm zit te knauwen. In het donker weliswaar.
17-01-2025 | Plaats 3 | $ 10.897.495 |