Martin Eden


verdeler

acteur/actrice (6)
regisseur (1)
director of photography (2)
scenarist (2)
beeldmonteur (2)

Pietro Marcello lonkt in zijn tweede langspeler breedsprakerig historisch naar gewaardeerde landgenoten als Roberto Rossellini. Dat mag. Het lonken levert zelfs voor 75% goede cinema op. Aan de vishaak: de in semi-autobiografische zinnen gedrenkte roman “Martin Eden” van Jack London, verschenen in 1909. Deze literaire vuurkorf is niet Londons meest bekende boek - dat is en blijft het wildernisavontuur “White Fang” - maar is misschien wel zijn grootste cultroman. In een literatuurcafé kan je er alvast een fikse boom over opzetten. Je sleept er misschien zelfs een gratis vingerwarmende thee mee in de wacht.
De plot in het kort: Martin Eden is een matroos van arme komaf die ervan droomt om het te maken in het leven. Een doel dat hij probeert te bereiken door schrijver te worden. Een droom die hij extra cultiveert wanneer hij verliefd wordt op de dochter van een aristocraat die hem de wereld van Baudelaire binnenloodst. Om met haar te kunnen huwen, moet hij zijn afkomst verloochenen en zich opwerken binnen de intelligente beau monde. Wanneer hij er eindelijk in slaagt om zijn schrijfsels gepubliceerd te krijgen, blijkt dat hij een knuppel in het hoenderhok gooit. En een wig in zijn relatie drijft. Want zijn succes is meteen het begin van zijn verval.

“Martin Eden” is zowel in boek als film meer dan het verhaal van de protagonist. De tijdsomkadering is even belangrijk. London baseerde zijn film in Oakland, Marcello verplaatst het naar Napels en hij gooit daarbij verschillende periodes door elkaar zonder exact te duiden in welk deel van de twintigste eeuw het verhaal zich situeert. Enige leidraad: inventief ingelaste archiefbeelden die de wereld waarin Eden naar zijn plek onder de zon zoekt een tastbaar gezicht geven.
Ook niet naast te kijken: de sociopolitieke omkadering. Eden profileert zich uiteindelijk als een voorvechter van het individualisme in plaats van het socialisme. En dat is een streep door de rekening van de socialisten die Edens werk oorspronkelijk lovend onthaalden. De clue is nu wel dat London zijn boek eigenlijk zag als een aanval op het individualisme. En hij kwam tot de conclusie dat slechts weinigen dat hadden gemerkt.

Toeval of niet, het is ook in die regionen dat Marcello’s eigenzinnige en eigentijdse filmadaptatie de rol moet lossen. Met het verval van het hoofdpersonage begint ook het verval van de film. Marcello fietst iets te snel door de politieke context en in het laatste halfuur is het zoeken naar de eenheid en schwung die van “Martin Eden” aanvankelijk intrigerende cinema maakten. Hier dus geen adder onder het gras, maar venijn in de staart. Wel nog een eervolle vermelding voor de commanderende vertolking van Luca Marinelli die een présence etaleert die hem ongetwijfeld in de snoeppot van heel wat castingverantwoordelijken zal doen belanden.
Gezien op Film Fest. Gent.