Far from Heaven
acteur/actrice (9)
regisseur (1)
producent (2)
director of photography (1)
scenarist (1)
beeldmonteur (1)
productieontwerper (1)
artdirector (1)
kostuumontwerper (1)
componist (1)
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Far From Heaven is geen gemakkelijke film. Tenminste, niet als je er ten volle wilt van genieten. De onderwerpen die regisseur-scenarist Todd Haynes aankaart zijn dan wel zonneklaar, het zijn de onderliggende lagen (de net niet zichtbare verbanden en conclusies die je als kijker zelf kan trekken) die de echte kracht van het verhaal uitmaken. De echte kracht van de film ligt dan weer ergens anders, maar daar heb ik het straks over. Kwestie van deze bespreking even niet-lineair te houden.
Hartford, een voorstadje in Connecticut anno 1957. Thuishaven van het gezin Whitaker, hét schoolvoorbeeld van het perfecte Amerikaanse gezin. Cathy (een verbluffende Julianne Moore die haar personage niet speelt, maar is) lijkt wel het prototype van de foutloze huisvrouw: lief en altijd paraat voor haar man, moeder van twee welopgevoede kinderen, hoog aangeschreven bij de andere leden van de goegemeente en steeds op de juiste plaats om soirees ofwel te organiseren of bij te wonen. Frank (Dennis Quaid, de ex van Meg Ryan en ten onrechte nog steeds een serieus onderschat acteur) heeft een belangrijke functie bij de publiciteitsafdeling van Magnatech, een toonaangevende huishoudproducten/elektronica-gigant, en past perfect in het plaatje van de self-made American Dream. Of liever American Delusion, want de droom is eigenlijk een waanbeeld, om niet te zeggen een nachtmerrie. Frank is een verdoken homoseksueel, gezelligheid is bijna niet te vinden binnen de muren van het Whitaker-landhuis waar iedereen eigenlijk naast elkaar leeft, en Cathy blijkt een eenzame vrouw te zijn die haar best doet om niet langzaam af te brokkelen achter de vele valse façades en uiterlijke schijn. Wanneer ze bevriend raakt met haar zwarte tuinman Raymond (Dennis Haysbert) en er zowaar ook in het openbaar mee verschijnt, ervaart ze aan den lijve hoe ze gevangen zit in een volledig foute wereld, waarin het niet mogelijk is om gelukkig te zijn als de omgeving het niet goedkeurt.
Het klinkt dus allemaal thematisch eenvoudig: homoseksualiteit, rassendiscriminatie, onverdraagzaamheid, kortzichtigheid en vooral de denigrerende rol van moeder aan de haard, Todd Haynes kaart veel aan. Door zijn thema's bewust onder te brengen in de taboesfeer van de jaren vijftig haalt hij zijn slag thuis. De wetenschap dat er ruim vijftig jaar later helaas nog niet zoveel veranderd is, schopt het publiek een pijnlijk geweten. Homoseksualiteit is niet langer een taboe, de scheiding tussen blank en zwart is niet meer zo cru (maar nog steeds niet volledig weggewerkt), de vrouw heeft (schijnbaar) meer rechten gekregen, maar toch, verander de setting en wat accenten en je krijgt een martelend drama dat pijnpunten van de hedendaagse samenleving blootlegt. Om nog maar wijselijk te zwijgen over de onverdraagzaamheid en kortzichtigheid anno vandaag.
Tegelijkertijd brengt Hayes ook een open liefdesverklaring aan de Amerikaanse cinema van de jaren vijftig. Vooral uit de films van Douglas Sirk (zowat de ongekroonde koning van de familiale snotterdrama's uit dat decennium) putte hij heel wat inspiratie. En ongetwijfeld ook transpiratie: de cineast verfilmt geen jaren vijftig-verhaal anno 2002, neen, hij probeert de film te maken alsof die daadwerkelijk in 1957 kon gedraaid zijn. Hij is (op een paar scènes na) even suggestief als Sirk en zijn generatiegenoten en net dat maakt de film zo heerlijk dubieus. De hypocrisie van de personages (inclusief die van de gevangen Cathy wanneer ze haar persoonlijk geluk verloochent voor de 'regels' van haar omgeving) is hard om te aanschouwen, vooral omdat je als hedendaagse kijker een voorsprong hebt op de personages die in de jaren vijftig zijn blijven stilstaan. Bovendien vraagt Haynes een inspanning om zich in te leven in die personages. Het zijn dan ook op het eerste zicht kleine scènes die lang blijven hangen: de blasé reactie van Frank op de stenen gooiende jongens, de zwembadscène met het negerjongetje in Miami, de bijna-razzia bij de bios tijdens het afscheid van Cathy & Raymond,...
Wat de film nog meer tot een must verheft is de aankleding. Director of Photography Ed Lachman haalt het onderste uit de kan: zelden een film gezien waarin het kleurenpalet zich bijna door het netvlies brandt. De herfstkleuren lijken wel een hemels walhalla (ook al weten we titelgewijs dat dit geenszins het geval is), en de decors (inkleding van huizen, bars en straten) lijken met een teletijdmachine getransporteerd uit de jaren vijftig. En dan zijn er nog de kostuums. Vooral de garderobes van Cathy zijn vaak één met de decors: de kleuren komen steevast overeen met de schakeringen van de achtergrond of de lichtinval. Een huzarenstuk, zowel op technisch als op research-vlak. Een vooraanstaand Brits filmtijdschrift schreef dat Far from Heaven er zo smakelijk uitziet dat je de film bijna zou willen opeten. Een stelling waar weinig tegen in te brengen is en waar ik me graag bij aansluit. Maar let wel op: de zoete balsem voor het oog herbergt tegelijkertijd een zure nasmaak voor de ziel.