Detroit
verdeler
acteur/actrice (15)
regisseur (1)
director of photography (1)
uitvoerend producent (2)
beeldmonteur (1)
productieontwerper (1)
kostuumontwerper (1)
Een paar maand geleden kon je er herdenkingsgewijs niet naast kijken: vijftig jaar na dato werd de zomer van 1967 alomtegenwoordig in het voetlicht geplaatst als de zomer van de liefde en de bloemen in het haar. Dat die liefde en bloemen best met een korrel zout in het zonlicht komen te staan, bewijst Kathryn Bigelow met een reconstructie van een gebeurtenis uit die zomer die helemaal niets met liefde of bloemen te maken heeft. De rassenrellen die in de laatste week van juli in 1967 in Detroit uitbraken lijken eerder ontsnapt uit een ‘summer of hate’.
Detroit gaat dieper in op wat bekend staat als het Algiers Motel incident. Al klinkt incident te tam om de termlading te dekken, zo blijkt. Op 23 juli breken in de straten van Detroit rellen uit tussen een deel van de zwarte bevolking en de (blanke) politiemacht nadat een razzia in een nachtclub in verkeerde aarde valt. De rellen en plunderingen lopen uit de hand, en een avondklok wordt ingesteld in de hoop een einde te kunnen maken aan de schermutselingen. In de nacht van 25 op 26 juli escaleert de situatie in het Algiers motel aan 12th Street. Agenten van de lokale politie, de staatspolitie en het legerkorps vallen dat motel binnen nadat er schoten hoorbaar zijn, gepercipieerd als de schoten van een sluipschutter. Het volledige motel wordt binnenstebuiten gekeerd en drie opgefokte agenten vernederen en mishandelen de aanwezigen – hoofdzakelijk zwarte tieners en een paar blanke tienermeisjes. Drie zwarte jongeren komen om en blijken koelbloedig neergeschoten. Naderhand worden de agenten voor de rechtbank gedaagd, en vervolgens (jawel, jawel) vrijgesproken.
Bigelow toont opnieuw dat zij een van de meest onderlegde Amerikaanse actieregisseurs is. Haar carrièregroei van regisseuse van potente B-films (“Near Dark”, “Blue Steel”) over A-blockbusters (“Point Break”) naar Oscarwinnares is dan ook geen toeval. In haar laatste twee films concentreerde Bigelow zich op ware feiten: de psyche van de Amerikaanse militairen tijdens de Golfoorlogen (“The Hurt Locker”) en de operatie om Osama Bin Laden te arresteren/liquideren (“Zero Dark Thirty”) om precies te zijn. Ook Detroit is reconstructiecinema met de vuist op tafel.
En zelfs erdoor. De in crescendo verlopende raid in het motel en de interventie van de politieagenten groeit tot een klammehandenthriller en een schier nooit eindigende nachtmerrie. De intensiteit van die lange sequentie is een sterk staaltje excellerend filmmaken. De wetenschap dat het getoonde echt gebeurd is, maakt de impact des te schokkender. Maar zelfs als het fictie zou zijn, zou je kin waarschijnlijk nog de grond schrapen. Toch kreeg Bigelow kritiek: enerzijds was er de vraag of een blanke vrouw uit een rijk milieu de juiste persoon was een film te draaien waarin ‘black matters’. Blijkbaar is het moeilijk om geladen films te draaien zonder dat vaak irrelevante discussies de kop opsteken – alle ‘Oscars so white’ en ‘Oscars so male’ hashtags nog aan toe. Het is precies nooit goed. Anderzijds kreeg Bigelow ook kritiek omdat ze om haar punt te maken iets teveel inzet op het eendimensionale personage van de perfide sadist-agent die door Will Poulter met ettelijke kilo’s klootzakverve wordt neergezet.
Al werd niet uitsluitend pezeweverig gekletst: Bigelow kreeg wel degelijk lof voor haar regie. En terecht, want “Detroit” is én wakkerschudcinema én een fantastisch ogende historische reconstructie, inclusief Motowninterludium. Ook de vertolkingen zijn scherp op de snee. Naast Poulter is het vooral uitkijken naar relatieve nieuwkomer Algee Smith en naar John Boyega als personage van zwarte veiligheidsagent die machteloos toekijkt/moet toekijken hoe de situatie in het motel uit de hand loopt en zich naderhand voor zijn betrokkenheid ook in de rechtbank moest verantwoorden.
Zo groot is de impact van het middenstuk dat de nasleep (de getuigenissen, de rechtszaak, de woede bij de slachtoffers en familieleden) zelfs als overbodig kan aanvoelen. Wat het echter niet is. Het vrij factuele ‘en toen gebeurde er dit’-laatste halfuur is niet alleen historisch relevant, Bigelow zorgt terzelfdertijd voor een ontroerend sluitstuk waarin de redemptie van het hoofdpersonage voor troostende warmte zorgt. Enkel de animatiescène waar “Detroit” mee aanvangt is overbodig: een titelkaart was even veelzeggend geweest en zou alleszins geen stilistische breuk zijn geweest. Maar goed … wie zoekt vindt vast nog wel spijkers op laag water. Wie niet zoekt vindt roestige nagels op de ziel.
04-08-2017 | Plaats 8 | $ 7.125.601 |