Dead End Drive-In

Slecht
Dead End Drive-In poster
1986
langspeelfilm
83 minuten

acteur/actrice (3)

Ned Manning
Natalie McCurry
Peter Whitford

regisseur (1)

Brian Trenchard-Smith

producent (1)

Andrew Williams

director of photography (1)

Paul Murphy

scenarist (1)

Peter Smalley

beeldmonteur (2)

Alan Lake
Lee Smith

productieontwerper (1)

Larry Eastwood

Een film met een cultaanhang, zoals de meeste hersenspinsels van de naar Australië uitgeweken Brit Brian Trenchard-Smith. Quentin Tarantino bijvoorbeeld, Trenchard-Smith-fan van het eerste uur, noemt Dead End Drive-In zelfs ’s mans beste worp. Toegegeven, er valt te gniffelen en te grinniken bij deze film, maar tegelijkertijd is het toch ook wel een prent die de draagkracht van zijn premisse niet volledig weet te benutten.

Het bronmateriaal is het in 1979 verschenen kortverhaal Crabs van Peter Carey. In een dystopische en semipostapocalyptische maatschappij – Mad Max is niet veraf – verzeilen een ietwat zijn wegzoekende twintiger (Ned Manning) en zijn vriendin (Natalie McCurry) in een drive-in om gezellig een filmpje mee te pikken terwijl ze elkaar liefkozen op de uitgeklapte autozetels. Want zulke dingen gebeuren nu eenmaal in drive-ins. Groot is hun verbazing als ze de volgende dag de drive-in niet kunnen verlaten omdat de plek hermetisch is afgesloten. En ook wel omdat een surveillerende politiebrigade met twee wielen van Mannings bolide aan de haal is gegaan. Blijkt dat de drive-in eigenlijk een soort concentratiekamp is waarin de autoriteiten gevaarlijke jongeren – én werklozen – opsluiten en hen daar kalm houden door hen hun luie postpunkgangetje te laten gaan. Niet naar de zin van Manning, want die wil maar een ding: terug de vrije wereld in.

Dead End Drive-In lijkt bij tijd en wijlen een soort postpunkslasherversie van Escape from New York, maar weet zelden een vuist te maken. De vertolkingen zijn op zijn zachtst gezegd onevenwichtig, en cruciaal bedoelde plotpunten – de komst van immigranten in de drive-in en de rechts-populistische reactie daarop bijvoorbeeld – dwalen ietwat doelloos rond. Maar in deze Z-parabel vallen er gelukkig ook goede zaken te bespeuren: de volledige inrichting van de drive-in bijvoorbeeld – volledig opgenomen in een toen leegstaande en inmiddels gesloopte echte drive-in – mag gezien worden. Net als de autostunts: de door stuntman Guy Norris uitgevoerde finale stunt was de tot dan toe duurste stunt uit de Australische filmgeschiedenis en was zelfs een wereldrecord te noemen, daar er nog nooit eerder iemand met een takelwagen 49.378 meter ver was gesprongen. Iemand moet de eerste zijn.

En ook geestig: de films die in de drive-in worden getoond zijn allemaal echt bestaande ozploitations, waaronder twee van Trenchard-Smith zelf: The Man From Hong Kong en Turkey Shoot.

Alex De Rouck