Danny Collins


verdeler

acteur/actrice (10)





regisseur (1)
producent (2)

Steve Tilston is een Britse folkartiest die binnen de niche van Britse folkartiesten vooral/uitsluitend bekend is binnen de niche van fans van Britse folkartiesten. Wij kenden hem niet vooraleer we research deden voor “Danny Collins”, maar wij zitten dan ook niet in de harde kern van die niche. Bij het begin van zijn carrière in 1971 gaf de toen eenentwintigjarige Tilston een interview aan het muziektijdschrift Zig Zag. Dat magazine bestaat nu niet meer, het laatste nummer verscheen in 1986 en wordt door velen gezien als de voorloper van het muziekmaanblad Mojo. John Lennon las destijds dat interview, en schreef daarop een positieve brief naar Tilston als reactie op dat interview. Met onderaan de brief zijn telefoonnummer en de boodschap dat Tilston hem altijd eens mocht bellen. De ironie van het lot: Tilston was van die brief niet op de hoogte en kreeg die pas in 2005 in handen, toen hij werd gecontacteerd door een verzamelaar van Lennonmemorabilia. En toen was het al zo’n vijfentwintig jaar te laat om nog eens te bellen. Awoe, Mark Chapman.
Uit dat gegeven puurt debuterend regisseur Dan Fogelman (scenarist van onder andere “Tangled”, “Crazy Stupid Love” en “Last Vegas”) een volledig fictieve film. Hij maakt van Tilston een Amerikaanse crooner met een hoog Tom Jones-gehalte, plakt er de naam Danny Collins op en laat hem vertolken door Al Pacino. Wat goed is, daar het inmiddels veel te lang geleden is dat goede ouwe Al nog eens een dragende rol op niveau had. Minder goed is dat Pacino niet echt weet te overtuigen als crooner op retour. En Fogelman doet niet veel moeite om ons alsnog te overtuigen: de openingsscène met Pacino op het podium krijgen we slechts half te zien en verderop zit er nog een scène waarin we Pacino blijkbaar niet aan het werk mogen zien als zanger. Ja kijk, als de regisseur er al niet in gelooft, waarom zou het publiek dat dan doen ? Leuk weetje: de openingsscène werd opgenomen in een echte concertzaal waar een optreden van de groep Chicago plaatsvond. Pacino verzorgde die avond dus het voorprogramma van Chicago en stond ook even samen met hen op het podium.

De weinig waterdichte geloofwaardigheid van Pacino is niet het grootste euvel. Het is vooral het van clichés uitpuilend scenario dat van “Danny Collins” een weinig memorabel geheel maakt. Collins die na het ontdekken van de brief van Lennon een beter mens wil worden, zich met zijn buitenechtelijke zoon (Bobby Cannavale) en schoondochter (Jennifer Garner) wil verzoenen, een hotelmanager (Annette Bening) wil binnendraaien en toch nog eens ten prooi valt aan de valkuilen van het supersterrendom … het heeft meer weg van een eerste draft dan van een echt rockend werkstuk dat af is. Een beetje meer originaliteit of gewoon wat meer oempf in het kleuren van de clichés had geen kwaad gekund.

Nu drijft “Danny Collins” vooral op de aimabele sympathie van Pacino, Bening en Christopher Plummer (die Collins’ manager vertolkt). Vonken doet de combo echter zelden in deze film die te braaf aan de oppervlakte blijft dobberen. Bovendien is het volstouwen van de soundtrack met hits van John Lennon – hoe mooi die ook mogen zijn – een goedkope manier om emoties op te wekken. Langs de andere kant biedt “Danny Collins” wel de kans om Pacino een door Ryan Adams geschreven lied te horen zingen. Dat is dan weer wel uniek.
De bijrollen vielen trouwens niet onmiddellijk in de plooien: de rol van Bobby Cannavale was oorspronkelijk ingenomen door Steve Carell, maar die kon zich uiteindelijk niet vrij maken voor de opnames. Jeremy Renner was daarna even een mogelijke kandidaat, uiteindelijk werd het dus Cannavale, die vrij populair is momenteel na zijn gastrol in de HBO-reeks 'Boardwalk Empire'. En Annette Bening kreeg de rol van hotelmanager die zich laat verleiden door Pacino pas nadat Julianne Moore forfait had gegeven.
10-04-2015 | Plaats 9 | $ 1.603.000 |